Gepubliceerd op FTM.nl
Na de overwinning van Syriza in de Griekse
verkiezingen, krijgen de Europese politici de rekening voor het doorschuiven
van de rekeningen sinds 2010, toen het land voor de eerste maal “noodleningen” ontving
die uiteindelijk opliepen tot 240 miljard euro.
Wie gaat de confrontatie winnen? Syriza kan dreigen
met een “default”, een niet-aflossen van de schuld. Dat zou de Europese
belastingbetaler duur te staan kunnen komen, want private banken zijn er in geslaagd
om de meeste van hun risico’s op die belastingbetaler af te wentelen, iets
waarvoor we met Open Europe reeds waarschuwden toen dit gebeurde. Volgens schattingen zou Duitsland bij een Grieks faillissement nu tot 70
miljard euro schade kunnen lijden als gevolg van blootstelling aan bilaterale
leningen, leningen via het Europees steunfonds EFSF en de acties van de ECB,
die heel wat Grieks staatspapier bezit en ook claims op het Griekse
bankensysteem heeft. Frankrijk riskeert 55 miljard euro, Nederland 15 miljard
euro. Van de 322 miljard euro schuld moet Griekenland er maar liefst 72%
betalen aan overheden, niet enkel eurolanden maar ook IMF-partners.
Dat zijn sterke troeven voor Syriza om schuldeisers
ervan te overtuigen toch nog een nieuwe ronde miljardenleningen toe te kennen,
of zelfs een “vrijwillige” schuldverlichting, op dezelfde manier waarop private
obligatiehouders het land “vrijwillig” 100 miljard euro kwijtgescholden
hebben. Sowieso ligt een echte schuldenverlichting, zoals Syriza vraagt,
politiek enorm moeilijk, en zijn er ook juridische obstakels, zoals we met Open
Europe in een nieuwe briefing
over de Griekse situatie duidelijk maken.
Aan de andere kant is het bij een Grieks faillissement
echter “over en out” voor socialisme in Griekenland. Het land zou het dan moeten
stellen zonder noodleningen en zonder toegang voor de Griekse banken tot het
goedkope geld van de ECB, om het dan snel naar de Griekse overheid door te
sluizen. Syriza-leider Alexis Tsipras heeft bovendien snel geld nodig. Hoe snel
is niet helemaal duidelijk, en het valt te verwachten dat er wel nog wat lijken
uit de kast zullen vallen. Sommige topambtenaren van de eurozone beweren dat
Griekenland al in maart zonder geld zit. In elk geval is tegen de zomer een
grote deal nodig.
Naar verluidt is de Duitse bondskanselier Angela Merkel vast van
zin om deze keer niet toe te geven, omdat de kost van een Griekse exit volgens
haar lager zou zijn dan toegevingen doen. Dit laatste zou immers andere landen
die in de problemen zitten op slechte ideeën kunnen brengen. Toponderhandelaars
waarschuwden net voor de verkiezing dat een nieuwe Griekse
regering zelfs een verlenging van het huidige steun-programma zal moeten
vragen, wil ze al het geld daaruit ontvangen. Dat ligt moeilijk bij Syriza,
want aan een programma zitten voorwaarden.
Syriza vraagt een schuldverlichting, om de Griekse
schuld, die nu hoger ligt dan 170 procent van het BBP, tot een beheersbaar
niveau te brengen. Daarop toegeven is pijnlijk, ook al omdat bijvoorbeeld de
Nederlandse regering bij monde van voormalig Minister van Financiën Jan Kees de
Jager ooit suggereerde dat Nederland “hoogstwaarschijnlijk” zou verdienen
aan de Griekse noodleningen. Misschien wordt het compromis dus wel een
combinatie van lagere rentevoeten op de oude leningen, zodat dit hoge
schuldniveau makkelijker beheersbaar is, en een nieuw miljardenpakket, wat op
korte termijn goedkoper uitkomt dan schuldverlichting.
Het gevolg van zo’n compromis zou zijn dat er aan het
onderliggende probleem opnieuw niets wordt gedaan. Griekenland slaagde er vorig
jaar in om opnieuw economische groei te creëren, maar dit ging gepaard met
grote buitenlandse begrotingssteun en was na jaren van pijnlijke economische
krimp, wat een groot deel teniet deed van de kunstmatige economische
ontwikkeling als gevolg van de ECB-kapitaalsstroom naar het Griekse bankensysteem.
Niet echt een duurzaam ontwikkelingsmodel. Kan dit blijven duren enkel en
alleen omdat het alternatief op korte termijn erger is?
Dat alternatief is immers dat er geen akkoord uit de
bus komt en dat Griekenland de eurozone verlaat, wat gepaard zou gaan met een
faillissement, grote verliezen voor de andere eurolidstaten en het begin van
een enorme speculatie over wat het volgende land zou kunnen zijn. Al is er ook
een volgens sommigen minder pijnlijk alternatief: dat van een uitstap van de sterkere
landen, zodat zwakkere landen eindelijk een echte devaluatie van de munt kunnen
uitvoeren en hun excessieve schulden niet opeens in een vreemde, sterkere munt
dienen terug te betalen. Misschient wint Syriza het pleit deze keer wel omwille
van de vrees voor verandering, maar hoeveel Griekse drama’s kan de eurozone nog
verdragen voor echte alternatieven worden overwogen? Het is geen toeval dat de
anti-euro-partij in Duitsland de naam “Alternative für Deutschland” draagt. Van
Jan Kees de Jager weten we ondertussen dat niet enkel Nederland een guldenplan
had drie jaar geleden, maar dat ook Duitsland bij die voorbereiding was
betrokken.
No comments:
Post a Comment