Friday, November 14, 2014

Timmermans moet gaan kappen in het EU-regelwoud



Gepubliceerd op FTM.nl

Sinds begin deze maand is Frans Timmermans “Eerste Vicevoorzitter van de Europese Commissie, verantwoordelijk voor “Betere Regelgeving”. Men mag niet naïef zijn, maar van de vele pogingen die de EU in het verleden – vrij vruchteloos – ondernam om de eigen regel-machine in te tomen is het zeker en vast de meest ambitieuze. 

Timmermans heeft als Nederlands Minister van Buitenlandse Zaken de verdienste om “subsidiariteitop de agenda te zetten. Nu krijgt hij de kans om aan de uitvoering mee te werken. De lidstaten die dit thema belangrijk vinden moeten hem dan ook voluit steunen. Maar Timmermans moet worden beoordeeld op de resultaten die hij boekt. De volgende zaken zijn prioritair:

1.      Zorg ervoor dat de Commissie alle “gele kaarten” die nationale parlementen uitdelen als “rode kaart” beschouwt

In de voorbije vijf jaar hebben nationale parlementen twee maal gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de Europese Commissie tot de orde te roepen indien die haar macht overschrijdt. Eénmaal in verband met het stakingsrecht, en een tweede maal op initiatief van de Nederlandse Tweede Kamer tegen de plannen om een Europees Openbaar Ministerie op te richten. In het laatste geval uitten Parlementen  uit maar liefst 11 lidstaten protest. De Europese Commissie negeerde dit echter. Ze is niet verplicht om het voorstel te laten vallen, wat wel het geval zou zijn bij een “rode kaart”, iets waar Timmermans voorstander van is. Als zoveel nationale parlementen tegen een voorstel zijn, moet het echter duidelijk zijn dat er gewoon geen draagvlak voor is. Timmermans moet in zo’n geval aan zijn collega’s duidelijk maken dat ze de steun voor de EU op lange termijn ondermijnen als ze ondanks de gele kaart toch wensen door te gaan. 

Timmermans moet het aanspreekpunt worden voor nationale verkozenen die de Commissie willen afremmen, want van het Europees Parlement moeten we dat niet verwachten. Die laatste instelling, die minder en minder legitimiteit geniet, vuurt de Commissie liever nog wat aan om de macht van het Europees niveau uit te breiden en verwaarloost haar controletaak volledig, door bijvoorbeeld elk jaar de EU-begroting goed te keuren, ondanks zware kritiek van de Europese Rekenkamer. Datzelfde geldt trouwens ook voor de lidstaten, op Nederland, het VK en Zweden dan na, die de voorbije jaren tegen de zogenaamde “kwijting” van de EU-begroting stemden. De noodrem op de EU-machine zal dus van nationale parlementen moeten komen en Timmermans moet hun betrouwbare bondgenoot zijn.

2.      Voorkom slechte nieuwe regels door op zijn minst de suggesties van een EU-comité van experts in “betere regulering” uit te voeren

Wat baat het om deregulerings-programma’s op te zetten als er alsmaar nieuwe regelgeving bijkomt, al dan niet op vraag van lobbygroepen? Als men niet wil dweilen met de kraan open, moet de kraan dicht. Frans Timmermans is natuurlijk in zijn eentje niet in staat om de driften eigen aan elke bureaucratie in te tomen, maar hij heeft wel degelijk een politiek mandaat om de Europese Commissie ervan te weerhouden die driften bot te vieren op beleidsdomeinen die niet tot het takenpakket van de EU behoren.
De Europese Commissie heeft het monopolie van initiatief om nieuwe Europese regels uit te vaardigen en Timmermans geniet de expliciete steun van Nederland en Groot-Brittannië, dat bovendien met een EU-exit dreigt als het zo verder gaat. Ook de Duitse Kanselier Angela Merkel toonde zich reeds open voor het  terug overhevelen van bevoegdheden naar de lidstaten – of het niet langer actief zijn van de EU op bepaalde beleidsdomeinen, zoals Timmermans dat noemt. Dat is toch allemaal niet niets.

Natuurlijk zijn er beperkingen. Weerstand kan worden verwacht van landen zoals Frankrijk, maar dan kan Timmermans eenvoudig wijzen op het feit dat Frankrijk het slecht doet in het omzetten van al die regelgeving waar ze zo op zijn gebrand. Het land scoorde in het “EU single market scoreboard” als enige lidstaat maar liefst drie maal “onder het gemiddelde” in het omzetten van EU-regels, terwijl Estland daarentegen bijvoorbeeld de beste score haalde. 

Timmermans moet er op zijn minst in slagen om de maatregelen te nemen die een speciaal EU-comité van experts onder leiding van de voormalige Eerste Minister van Beieren, Edmund Stoiber, onlangs naar voren schoof. De belangrijkste voorstellen uit het Stoiber-rapport volgen hieronder. Ze helpen om zowel slechte nieuwe regels te verhinderen als om in het bestaand regelgevend oerwoud te wieden:

-          Kleine en middelgrote ondernemingen moeten zo veel als mogelijk worden vrijgesteld  van EU-verplichtingen, voor zover de politieke doelstelling van de wetgeving dit toelaat”. KMO’s klagen volgens het rapport immers onder meer over de REACH-richtlijn, die op omslachtige wijze het gebruik van allerlei chemische stoffen reguleert, na zwaar gelobby van allerlei vaak door de EU gesubsidieerde groene drukkingsgroepen en waarbij het zogenaamde “voorzorgsprincipe” werd toegepast. Dat laatste is voorwerp van heel wat debat, waarbij sommigen beweren dat we het huidige welvaartsniveau en bijvoorbeeld de aspirine niet zouden kennen indien dit door de EU omarmd principe steeds was gerespecteerd.

-          “Introduceer een systeem waarbij nieuwe regeldruk op ondernemingen wordt gecompenseerd door het afschaffen van bestaande regeldruk” Met Open Europe stelden we concreet voor om een “one in, two out”- systeem in het leven te roepen: geen nieuwe regel kan worden ingevoerd zonder het afschaffen van een oude regel. De Britse regering paste de maatregel met enig succes toe de voorbij jaren, dus er is geen reden waarom dit niet mogelijk zou zijn op EU-niveau.

-          Versterk de “Impact Assessment Board (IAB)”, een departement binnen de Commissie dat de taak heeft om de kost van nieuwe regelgevende initiatieven te berekenen. Logischerwijze zou die IAB een veto moeten krijgen wanneer een bepaald voorstel de subsidiariteitstoets (“geen EU-bevoegdheid”) of proportionaliteitstoets (“gigantisch duur in vergelijking met de mogelijke voordelen”) niet zou doorstaan.
Het moet gezegd. Timmermans is sterk begonnen. Samen met Juncker stelde hij reeds voor om
een reeks nog niet goedgekeurde plannen van de Barroso-Commissie maar meteen weer op te bergen, waaronder regelneverij op vlak van voedselhygiëne en pogingen om BTW verder te harmoniseren.
De lakmoestest komt er in elk geval wanneer de Belgische Eurocommissaris Marianne Thyssen op de proppen zou komen met een Europees minimumloon, dat zelfs in afgezwakte vorm laagbetaalde jobs op de arbeidsmarkt zou kunnen vernietigen en zo ongewild tot nog meer werkloosheid zou leiden. Dan is het de taak van Timmermans om haar te zeggen: “Sorry, Marianne, als sociaal-democraat vind ik dat natuurlijk wel een mooi idee, maar jammer genoeg is de Europese Unie hier niet bevoegd voor.” Als “Subsidiariteits-Commissaris” moet hij niet proberen populair te worden bij zijn collega’s, maar bij de burger.

3.      Kap grote delen van het bestaande regelgevend oerwoud

De suggesties van de Stoiber-groep zijn ook nuttig om het bestaande “acquis communautaire” aan te pakken. Met Open Europe berekenden we dat maar liefst twee derde van de impact van regelgeving in de EU afkomstig was van het EU-niveau. Dat cijfer, gebaseerd op een grootscheepse studie van “regulatory impact assessments” tussen 1998 en 2008, is onevenredig hoog. Net zoals een andere studie, van Eurochambres, besluit, loopt de kost van EU-regels over 10 jaar op tot maar liefst 1.000 miljard euro in absolute termen. Er zullen wel voordelen aan verbonden zijn, maar voor minstens één vierde van de 100 belangrijke EU-maatregelen wegen de kosten niet op tegen de voordelen, althans opnieuw volgens die “regulatory impact assessments”, wat dus een zeer conservatieve schatting is. 

Al deze cijfers tonen aan dat de Europese wetgevingsmachine echt op hol geslagen is, wat op zich al bewezen is door het feit dat de Commissie zelf met de klok der regelmaat met – goede – initiatieven, zoals REFIT, op de proppen komt om het bestaande kluwen van regels te vereenvoudigen en te verminderen.
De kern van het probleem is dat de Commissie de oorspronkelijk methode om de grenzen te openen, “wederzijdse erkenning van regels” (wat betekent dat landen bijvoorbeeld elkaars regels in verband met architectendiploma’s erkennen) gaan vervangen is door “harmonisering” (waarbij landen EU-regulering van architectendiploma’s overeenkomen). Soms is harmonisering onvermijdelijk om de grenzen af te bouwen, maar in vele gevallen volstaat het dat lidstaten de protectionistische elementen in hun regelgeving schrappen. Harmonisering brengt heel wat kosten met zich mee: regels overlappen elkaar, zijn rigide, houden vaak te weinig rekening met de lokale realiteit, en zijn moeilijker opnieuw te veranderen dan lokale regels. Er is bovendien het risico dat lobbyisten de regels naar hun hand zetten (het fenomeen van de zogenaamde “regulatory capture”) en dat het EU-niveau gaandeweg de eigen macht uitbouwt na het verwerven van de bevoegdheid om iets te gaan regelen.

Een fundamentele oplossing in dit verband is het terug invoeren van een veto-recht voor lidstaten op heel wat beleidsdomeinen. Dan wordt het heel wat moeilijker om gezamenlijk regels af te spreken, en is men meer gedwongen om via de – moeizame maar meer duurzame – methode van “wederzijdse erkenning” te werken. 

Andere oplossingen zijn het duidelijker vastleggen van de precieze bevoegdheden van de EU in het EU-Verdrag of de creatie van een “Subsidiariteits-Hof”, samengesteld uit de voorzitters van de nationale Grondwettelijke Hoven (of gelijkaardige instellingen), actief naast het Europees Hof van Justitie, dat de bevoegdheid verliest om uitspraak te doen over bevoegdheidsgeschillen. Daar is verdragsverandering voor nodig, maar die discussie zit er aan te komen en dan is het aan Timmermans om Verdragsverandering in die zin te bepleiten.

Concreet moet Timmermans het REFIT-programma uitbreiden met harde doelstellingen, en het voorbeeld van landen zoals Zuid-Korea of India volgen, die dit jaar met grootscheepse deregulerings-programma’s zijn begonnen. Zuid-Korea wil tegen 2016 het aantal regels met maar liefst 20% verminderen. Dat is geen ideetje, maar regeringsbeleid, wat moet leiden tot de vermindering van 2.200 reguleringen, een daling van naar verluidt 15,269 tot 13,069. Uiteraard is niet het aantal regels belangrijk, maar de effectieve vermindering van de impact van die regels. De Commissie moet daarom duidelijke cijfers publiceren voor het in toom houden van de regellast, wat al werd gesuggereerd door 13 lidstaten in een oproep verleden jaar. Net zoals de Zuid-Koreaanse regering moet Timmermans op zijn minst de ambitie hebben om een cijfer te plakken op het verminderen van die regellast, als Verdragsverandering dan niet mogelijk zou zijn.
Dit is de opportuniteit voor Frans Timmermans om te bewijzen dat hij een oprechte aanhanger van de Europese Unie is. Indien het niet mogelijk blijkt de regelmachine in Brussel in te tomen, zal het protest enkel toenemen van zij die voelen dat ze hun eigen lot niet langer in handen hebben. Dan komen de mooie Europese verwezenlijkingen van vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal in gevaar.