Gepubliceerd op FTM.nl
Sinds
begin deze maand is Frans Timmermans “Eerste Vicevoorzitter van de Europese
Commissie, verantwoordelijk voor “Betere Regelgeving”. Men mag niet naïef zijn, maar van de vele pogingen die de EU in het verleden – vrij
vruchteloos – ondernam om de eigen regel-machine in te tomen is het zeker en
vast de meest ambitieuze.
Timmermans
heeft als Nederlands Minister van Buitenlandse Zaken de verdienste om “subsidiariteit” op de agenda te zetten. Nu krijgt hij de kans
om aan de uitvoering mee te werken. De lidstaten die dit thema belangrijk
vinden moeten hem dan ook voluit steunen. Maar Timmermans moet worden beoordeeld
op de resultaten die hij boekt. De volgende zaken zijn prioritair:
1. Zorg
ervoor dat de Commissie alle “gele kaarten” die nationale parlementen uitdelen
als “rode kaart” beschouwt
In de
voorbije vijf jaar hebben nationale parlementen twee maal gebruik gemaakt van
de mogelijkheid om de Europese Commissie tot de orde te roepen indien die haar
macht overschrijdt. Eénmaal in verband met het stakingsrecht, en een tweede maal op initiatief van de Nederlandse
Tweede Kamer tegen de plannen om een Europees Openbaar Ministerie op te richten. In het laatste
geval uitten Parlementen uit maar liefst 11 lidstaten protest. De
Europese Commissie negeerde dit echter. Ze is niet verplicht om het voorstel te
laten vallen, wat wel het geval zou zijn bij een “rode
kaart”, iets waar Timmermans
voorstander van is. Als zoveel nationale parlementen tegen een voorstel zijn,
moet het echter duidelijk zijn dat er gewoon geen draagvlak voor is. Timmermans
moet in zo’n geval aan zijn collega’s duidelijk maken dat ze de steun voor de
EU op lange termijn ondermijnen als ze ondanks de gele kaart toch wensen door
te gaan.
Timmermans
moet het aanspreekpunt worden voor
nationale verkozenen die de Commissie willen afremmen, want van het Europees Parlement moeten we dat niet verwachten. Die laatste instelling, die minder en minder legitimiteit geniet, vuurt de Commissie
liever nog wat aan om de macht van het Europees niveau uit te breiden en
verwaarloost haar controletaak volledig, door bijvoorbeeld elk jaar de
EU-begroting goed te keuren, ondanks zware kritiek van de Europese Rekenkamer.
Datzelfde geldt trouwens ook voor de lidstaten, op Nederland, het VK en Zweden
dan na, die de voorbije jaren tegen de zogenaamde “kwijting” van de
EU-begroting stemden. De noodrem op de EU-machine zal dus van nationale
parlementen moeten komen en Timmermans moet hun betrouwbare bondgenoot zijn.
2. Voorkom
slechte nieuwe regels door op zijn minst de suggesties van een EU-comité van
experts in “betere regulering” uit te voeren
Wat baat
het om deregulerings-programma’s op te zetten als er alsmaar nieuwe regelgeving
bijkomt, al dan niet op vraag van lobbygroepen? Als men niet wil dweilen met de
kraan open, moet de kraan dicht. Frans Timmermans is natuurlijk in zijn eentje
niet in staat om de driften eigen aan elke bureaucratie in te tomen, maar hij
heeft wel degelijk een politiek mandaat om
de Europese Commissie ervan te weerhouden die driften bot te vieren op
beleidsdomeinen die niet tot het takenpakket van de EU behoren.
De Europese
Commissie heeft het monopolie van initiatief om nieuwe Europese regels uit te
vaardigen en Timmermans geniet de expliciete steun van Nederland en Groot-Brittannië,
dat bovendien met een EU-exit dreigt als het zo verder gaat. Ook de Duitse
Kanselier Angela Merkel toonde zich reeds open voor het terug overhevelen van bevoegdheden naar de
lidstaten – of het niet langer actief zijn van de EU op bepaalde beleidsdomeinen,
zoals Timmermans dat noemt. Dat is toch allemaal niet
niets.
Natuurlijk
zijn er beperkingen. Weerstand kan worden verwacht van landen zoals Frankrijk,
maar dan kan Timmermans eenvoudig wijzen op het feit dat Frankrijk het slecht doet in het omzetten
van al die regelgeving
waar ze zo op zijn gebrand. Het land scoorde in het “EU single market
scoreboard” als enige lidstaat maar liefst drie maal “onder het gemiddelde” in
het omzetten van EU-regels, terwijl Estland daarentegen bijvoorbeeld de beste
score haalde.
Timmermans
moet er op zijn minst in slagen om de
maatregelen te nemen die een speciaal EU-comité van experts onder leiding van
de voormalige Eerste Minister van Beieren, Edmund Stoiber, onlangs naar voren
schoof. De belangrijkste voorstellen uit het Stoiber-rapport volgen hieronder. Ze helpen om zowel
slechte nieuwe regels te verhinderen als om in het bestaand regelgevend oerwoud
te wieden:
-
“Kleine en middelgrote ondernemingen moeten
zo veel als mogelijk worden vrijgesteld
van EU-verplichtingen, voor zover de politieke doelstelling van de
wetgeving dit toelaat”. KMO’s klagen volgens het rapport immers onder meer over
de REACH-richtlijn, die op omslachtige wijze het gebruik van allerlei
chemische stoffen reguleert, na zwaar gelobby van allerlei vaak door de EU gesubsidieerde groene drukkingsgroepen en
waarbij het zogenaamde “voorzorgsprincipe” werd toegepast. Dat laatste is
voorwerp van heel wat debat, waarbij sommigen beweren dat we
het huidige welvaartsniveau en bijvoorbeeld de aspirine niet zouden kennen indien dit door de EU omarmd principe steeds was
gerespecteerd.
-
“Introduceer
een systeem waarbij nieuwe regeldruk op ondernemingen wordt gecompenseerd door
het afschaffen van bestaande regeldruk” Met Open Europe stelden we concreet
voor om een “one
in, two out”- systeem in het leven te roepen: geen nieuwe regel kan
worden ingevoerd zonder het afschaffen van een oude regel. De Britse regering
paste de maatregel met enig succes toe de voorbij jaren, dus er is geen
reden waarom dit niet mogelijk zou zijn op EU-niveau.
-
Versterk
de “Impact Assessment Board (IAB)”, een departement binnen
de Commissie dat de taak heeft om de kost van nieuwe regelgevende initiatieven
te berekenen. Logischerwijze zou die IAB
een veto moeten krijgen wanneer een
bepaald voorstel de subsidiariteitstoets (“geen EU-bevoegdheid”) of
proportionaliteitstoets (“gigantisch duur in vergelijking met de mogelijke
voordelen”) niet zou doorstaan.
Het moet
gezegd. Timmermans is sterk begonnen. Samen met Juncker stelde hij reeds voor om
een reeks nog niet goedgekeurde plannen van de Barroso-Commissie maar meteen weer op te bergen, waaronder regelneverij op vlak van voedselhygiëne en pogingen om BTW verder te harmoniseren.
een reeks nog niet goedgekeurde plannen van de Barroso-Commissie maar meteen weer op te bergen, waaronder regelneverij op vlak van voedselhygiëne en pogingen om BTW verder te harmoniseren.
De lakmoestest komt er in elk geval
wanneer de Belgische Eurocommissaris Marianne Thyssen op de proppen zou komen
met een Europees minimumloon, dat zelfs in afgezwakte vorm
laagbetaalde jobs op de arbeidsmarkt zou kunnen vernietigen en zo ongewild tot nog meer werkloosheid zou leiden. Dan is het de taak
van Timmermans om haar te zeggen: “Sorry, Marianne, als sociaal-democraat vind
ik dat natuurlijk wel een mooi idee, maar jammer genoeg is de Europese Unie
hier niet bevoegd voor.” Als “Subsidiariteits-Commissaris” moet hij niet
proberen populair te worden bij zijn collega’s, maar bij de burger.
3. Kap
grote delen van het bestaande regelgevend oerwoud
De suggesties van de Stoiber-groep zijn
ook nuttig om het bestaande “acquis communautaire” aan te pakken. Met Open
Europe berekenden we dat maar liefst twee derde
van de impact van regelgeving in de EU afkomstig was van het EU-niveau. Dat
cijfer, gebaseerd op een grootscheepse studie van “regulatory
impact assessments” tussen 1998 en 2008, is onevenredig hoog. Net zoals een
andere studie, van Eurochambres, besluit,
loopt de kost van EU-regels over 10 jaar op tot maar liefst 1.000 miljard euro
in absolute termen. Er zullen wel voordelen aan verbonden zijn, maar voor
minstens één vierde van de 100 belangrijke EU-maatregelen wegen de kosten niet op tegen de
voordelen,
althans opnieuw volgens die “regulatory impact assessments”, wat dus een zeer
conservatieve schatting is.
Al deze
cijfers tonen aan dat de Europese wetgevingsmachine echt op hol geslagen is,
wat op zich al bewezen is door het feit dat de Commissie zelf met de klok der
regelmaat met – goede – initiatieven, zoals REFIT, op de proppen komt om het bestaande
kluwen van regels te vereenvoudigen en te verminderen.
De kern
van het probleem is dat de Commissie de oorspronkelijk methode om de grenzen te
openen, “wederzijdse
erkenning van regels”
(wat betekent dat landen bijvoorbeeld elkaars regels in verband met
architectendiploma’s erkennen) gaan vervangen is door “harmonisering” (waarbij
landen EU-regulering van architectendiploma’s overeenkomen). Soms is
harmonisering onvermijdelijk om de grenzen af te bouwen, maar in vele gevallen
volstaat het dat lidstaten de protectionistische elementen in hun regelgeving
schrappen. Harmonisering brengt heel wat kosten met zich mee: regels overlappen
elkaar, zijn rigide, houden vaak te weinig rekening met de lokale realiteit, en
zijn moeilijker opnieuw te veranderen dan lokale regels. Er is bovendien het
risico dat lobbyisten de regels naar hun hand zetten (het fenomeen van de
zogenaamde “regulatory
capture”) en dat het EU-niveau gaandeweg de eigen macht uitbouwt na het
verwerven van de bevoegdheid om iets te gaan regelen.
Een
fundamentele oplossing in dit verband is het terug invoeren van een veto-recht voor lidstaten op heel wat
beleidsdomeinen. Dan wordt het heel wat moeilijker om gezamenlijk regels af te
spreken, en is men meer gedwongen om via de – moeizame maar meer duurzame –
methode van “wederzijdse erkenning” te werken.
Andere
oplossingen zijn het duidelijker
vastleggen van de precieze bevoegdheden van de EU in het EU-Verdrag of de creatie
van een “Subsidiariteits-Hof”,
samengesteld uit de voorzitters van de nationale Grondwettelijke Hoven (of
gelijkaardige instellingen), actief naast het Europees Hof van Justitie, dat de
bevoegdheid verliest om uitspraak te doen over bevoegdheidsgeschillen. Daar is
verdragsverandering voor nodig, maar die discussie zit er aan te komen en dan
is het aan Timmermans om Verdragsverandering in die zin te bepleiten.
Concreet
moet Timmermans het REFIT-programma
uitbreiden met harde doelstellingen, en het voorbeeld van landen zoals Zuid-Korea of India volgen, die dit jaar met
grootscheepse deregulerings-programma’s zijn begonnen. Zuid-Korea wil tegen 2016
het aantal regels met maar liefst 20% verminderen. Dat is geen ideetje, maar regeringsbeleid, wat moet leiden tot de
vermindering van 2.200 reguleringen, een daling van naar verluidt 15,269 tot
13,069. Uiteraard is niet het aantal regels belangrijk, maar de effectieve
vermindering van de impact van die regels. De Commissie moet daarom duidelijke cijfers publiceren voor het
in toom houden van de regellast, wat al werd gesuggereerd door 13 lidstaten in
een oproep verleden jaar. Net zoals de
Zuid-Koreaanse regering moet Timmermans op zijn minst de ambitie hebben om een cijfer te plakken op het verminderen van
die regellast, als Verdragsverandering dan niet mogelijk zou zijn.
Dit is
de opportuniteit voor Frans Timmermans om te bewijzen dat hij een oprechte aanhanger
van de Europese Unie is. Indien het niet mogelijk blijkt de regelmachine in
Brussel in te tomen, zal het protest enkel toenemen van zij die
voelen dat ze hun eigen lot niet langer in handen hebben. Dan komen de mooie
Europese verwezenlijkingen van vrij verkeer van goederen, diensten, personen en
kapitaal in gevaar.