Wednesday, July 11, 2018

Flexibiliteit als enige mogelijke oplossing voor het Brexit-vraagstuk


Gepubliceerd in "De Internationale Spectator", het magazine van de Nederlandse beleidsdenktank Clingendael.

***
Einde maart 2019 verlaat het Verenigd Koninkrijk de EU. Het Brexit-plan van Theresa May leidde tot het ontslag van Minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson, alsook Brexit-Minister David Davis. Niettemin lijkt deze pragmatische benadering, die erg gelijkaardig is als de relatie die Zwitserland heeft met de Europese Unie, poogt in Groot-Brittannië beide zijden van het debat te verzoenen. Toch weigert de Europese Unie tot dusver om hierover te spreken. Tot op heden geeft de EU de Britten slechts twee opties: een grens in de Ierse zee, wat in Noord-Ierland bijzonder gevoelig ligt, of het zonder inspraak overnemen van alle Europese regels.

Ook na de Europese top einde juni was er geen doorbaak over de Britse uittrede uit de Europese Unie. 85% van de inhoud van het uittredingsverdrag is wel al overeengekomen. Dat verdrag regelt een overgangsperiode vanaf het moment van de exit, in maart 2019 tot januari 2021. Gedurende die tijd behouden de Britten de volledige toegang tot de Europese interne markt op voorwaarde dat ze ook automatisch alle Europese regels overnemen. De bedoeling hiervan is om tijd te kopen zodat tegen januari 2021 de permanente toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk kan worden onderhandeld. Grootste struikelblok is in dit verband voornamelijk hoe de grens met Noord-Ierland er zal uitzien ingeval er tegen 2021 toch geen akkoord over een toekomstige relatie is. Als beide partijen water bij de wijn doen, moet een akkoord hierover mogelijk zijn deze herfst.

Hieronder beschrijf ik hoe het Brexit-plan van Theresa May een werkbaar compromis zou kunnen zijn. Het ontslag van Boris Johnson en David Davis en het voortdurend politiek tumult kunnen leiden tot de benoeming van een nieuwe Eerste Minister of zelfs tot een akkoord over een “regering van nationale eenheid” met Labour over Brexit. Dat laatste zou wel eens nodig kunnen zijn om May’s compromis te kunnen doordrukken.

De voornaamste betrachting op dit vlak is het vermijden van grenscontroles. Die bestaan voor ongeveer een derde uit controles op douaneverplichtingen en voor twee derde uit controles of een bepaald product voldoet aan productstandaarden en regulering. Om zo’n controles zoveel mogelijk te vermijden is voor beide zaken dus een oplossing nodig.

Douanecontroles:

De Britse regering heeft al duidelijk gemaakt tegen lidmaatschap van een gemeenschappelijke douane-unie met de EU te zijn, zoals Turkije dat nu is. Onder meer de Labour-oppositie wil dat. Een Brits lidmaatschap van een gemeenschappelijke douane-unie met de Europese Unie zou echter geen duurzaam alternatief zijn. Het zou betekenen dat de EU markttoegang tot het VK zou onderhandelen met voorbeeld China of zelfs Rusland, terwijl de Britten, net zoals Turkije nu, niet automatisch de handelstoegang zouden genieten die de EU heeft onderhandeld met “derde landen”.

Theresa May heeft wel al duidelijk gemaakt dat ze het geen probleem vindt als[1] het Verenigd Koninkrijk ook na[2] de transitieperiode nog een tijdje in een gemeenschappelijke douane-unie zit, aangezien er tijd nodig zal zijn om de procedures af te stemmen met de buurlanden. Sowieso zal het toch een tijdje duren voor de Britten er in slagen om handelsakkoorden met de V.S., India of Australië af te sluiten.

Om controles aan de Noord-Ierse grens te vermijden, stelt Theresa May een nieuw systeem voor waarbij het VK de douanetarieven zou innen voor goederen die het VK binnenkomen maar uiteindelijk voor de EU zijn bestemd. Critici zeggen terecht dat zoiets nog nooit is getest en wellicht complex wordt.

Zou dit de Noord-Ierse grenskwestie oplossen? Als het werkt, wel. Indien niet, is het Zwitserse model nuttig[3]. Dat land heeft eigen douane-tarieven. Er is tien keer[4] zoveel personenverkeer en bijna 40 keer intensere[5] handel tussen Zwitserland en de EU als tussen Noord-Ierland en Ierland. Technische oplossingen hebben ervoor gezorgd dat de disruptie aan de grens al bij al beperkt is voor bedrijven, al is dat jammer genoeg minder het geval voor kleinere bedrijven. Daarom stelde de Britse regering eerder voor om kleinere bedrijven dan maar vrij te stellen van al te veel controle, maar dat wil de EU niet.

Zelfs op vlak van visserij wil de Britse regering blijven werken binnen[6] het huidige onderhandelingskader van visserijrechten, waardoor Europese vissers meer dan waarschijnlijk ook toegang tot Britse wateren zullen blijven houden. Dat is eenvoudigweg omdat de Britse vissers hun vis anders niet meer op de Europese markt kunnen slijten. De Britten voeren meer vis uit naar het vasteland dan omgekeerd, en hoewel ze een zogenaamd “handelstekort” hebben voor landbouwgoederen, pleiten de Britse werkgevers er toch voor om de regels zo veel als mogelijk “af te stemmen[7] met de Europese, teneinde zo weinig mogelijk disruptie te hebben. De Britse regering volgt dat standpunt nu.

Controles op vlak van productstandaarden en regulering:

De grote vraag is in welke mate het Verenigd Koninkrijk nog toegang tot de Europese markt behoudt vanaf 2021, wanneer het van plan is om afwijkende regelgeving te gaan uitvaardigen. Hier pleiten sommigen voor de zogenaamde “Noorse” optie, waarbij het VK net zoals Noorwegen alle EU-regels zou overnemen in ruil voor markttoegang. Toen NAVO-baas Jens Stoltenberg Noors Premier was, noemde[8] hij zijn land echter een “fax-democratie”, net omwille van dit democratisch deficit waarbij het land geen stemrecht heeft over EU-regelgeving. Onlangs moest Noorwegen nog nieuwe, in Noorwegen zeer onpopulaire, Europese energieregels aanvaarden. Wie gelooft dat dit een duurzaam model kan zijn voor de Britten, droomt.

Theresa May schuift echter een compromis-oplossing naar voren. Ze stelt concreet[9] voor om vanaf 2021 enkel de EU-regelgeving op vlak van goederenverkeer alsook voedselstandaarden[10] vrijwillig over te nemen en in ruil daarvoor toegang te blijven krijgen voor Britse goederen. Dat verhindert niet enkel dat de productieketens van grote Europese bedrijven worden verstoord. Het is ook goed nieuws voor het vraagstuk van de grens in Noord-Ierland, waar een verregaand vertrouwen op vlak van de circulatie van landbouwproducten voor een beperking van het aantal grenscontroles kan zorgen. De Britse regering hoopt zo twee vliegen in één klap te vangen: een model voor de langetermijnrelatie met de EU aanbieden waarbij ook grenscontroles aan de Noord-Ierse grens worden vermeden.

De Britse regering streeft iets gelijkaardigs na als het Zwitserse model. Zwitserland verkreeg in de onderhandelingen min of meer onbeperkte toegang tot de Europese interne markt voor goederen, op voorwaarde van het vrijwillig overnemen van de Europese regels op dat vlak, terwijl Zwitserse de dienstensector geen toegang kreeg. De vier vrijheden werden opgesplitst, uit pragmatische redenen. Net zoals Zwitserland toen wil Groot-Brittannië als niet-EU-lidstaat geen lid van de interne markt zijn noch in een douane-unie met de EU verblijven, maar tegelijk ook handelsbelemmeringen vermijden.

Wat bedoelt men met “vrijwillig” en in welke zin verschilt het van wat Noorwegen moet doen? In tegenstelling tot Noorwegen, kan Zwitserland wel degelijk weigeren om Europese wetgeving om te zetten. Als gevolg van zo’n weigering kan de EU dan de markttoegang beperken. De Britse regering vermeldt[11] in Theresa May’s plan dat ze “erkent” dat niet-implementatie van EU-wetgeving “gevolgen zou hebben”.

Wat met de dienstensector?

Op vlak van dienstverlening, wat 80% van de Britse economie uitmaakt, wil de Britse regering dat het Verenigd Koninkrijk vanaf 2021 weer kan afwijken van EU-regelgeving, waardoor het land dus de toegang zou verliezen tot de Europese dienstenmarkt. De Britten willen dit verhelpen door de EU er op wijzen dat het beperken van de toegang van vooral financiële dienstenverleners ook geen goede zaak zou zijn voor de Europese economie en door coördinatie van regelgeving.

De Britse Centrale Bank en het Ministerie van Financiën verschillen[12] wel sterk van mening in welke mate het VK Europese financiële regelgeving moet overnemen. Ook hier is het makkelijk te voorspellen wat het uiteindelijke standpunt van het VK zal zijn: vrijwillig overnemen van Europese regels en standaarden voor de relatieve kleine maar met de EU sterk verbonden goederensector is één zaak, zeker als de meeste bedrijven die regels toch al zouden overnemen. Het is een heel ander paar mouwen om voor de Britse dienstensector EU-regelgeving over te nemen, dus hier zal in detail moeten worden onderhandeld in welke mate de toegang tot de Europese dienstenmarkt blijft bestaan en in welke mate Groot-Brittannië de eigen wetgeving wil afstemmen.

Slechts een derde [13]van de Britse dienstenexport gaat naar de EU en de Europese dienstenmarkt is slechts ten dele vrijgemaakt. Het zijn dan ook voornamelijk[14] Britse banken die afhankelijk zijn van het zogenaamde Europese “financiële paspoort”. Voor vermogensbeheerders en zeker voor verzekeraars is de toegang tot de Europese markt nu reeds al beperkt. Waarom dan vrijwillig onderwerpen aan Europese regels, zeker voor een sector die in de toekomst wereldwijd veel belooft te groeien?
Dat zijn overwegingen die ook door de Britse financiële industrie worden gedeeld, waarbij deze het uitermate belangrijk noemt om “invloed” te behouden op financiële regelgeving, zeker gezien de vele specifieke activiteiten van de financiële industrie in Londen, het grootste financiële centrum ter wereld. Het is ondenkbaar om zomaar alle regelgeving door de Europese Unie te laten gebeuren en als er dan beperkingen op markttoegang komen, moet dat maar verholpen worden door systemen van wederzijdse erkenning of door een EU-verklaring dat het Britse toezicht “equivalent” is.

Dat zijn moeizame mechanismes, maar het is niet zo onwaarschijnlijk dat zoiets wordt overeengekomen. Op dit moment verklaart de Europese Unie Amerikaanse regels en toezicht op vlak van financiële “clearing” of verwerking van allerlei financiële transacties reeds equivalent. Als de EU na Brexit niet langer zou toelaten dat Britse of Amerikaanse clearinghuizen, ook wel centrale tegenpartijen genoemd, hun activiteit vanuit een locatie buiten de EU uitvoeren, kan de financiële stabiliteit wel eens in het gedrang komen. Simulaties[15] geven aan dat een bankenfaillissement ter grootte van dat van Lehman Brothers drie keer zo veel impact zou hebben. Bovendien zou een versnipperde “clearing” - markt er toe leiden dat grote ondernemingen en pensioenfondsen veel meer onderpand zouden moeten storten als ze niet langer bij de grote Britse en Amerikaanse clearinghuizen terecht zouden kunnen. Allemaal niet zo makkelijk te voorspellen, uiteraard, maar wat vaststaat is dat het beperken van de toegang tot het grootste financiële centrum ter wereld dat net aan de voordeur van de EU ligt ook voor de “reële economie”, waar men zich vaak niet bewust is van het indirect belang van Londen, niet zonder gevolgen zal blijven. Zeker Nederland is met zijn grote pensioenfondsen dan extra kwetsbaar. Toch is het op Europees vlak op dit moment voornamelijk de Luxemburgse regering die dit punt maakt. Het land heeft heel wat vermogensbeheerders en het besef dat Europa zich met financieel protectionisme wel eens zwaar in de voet kan schieten is er aanwezig.

Hoe haalbaar is de door de Britse regering voorgestelde oplossing?

De door de Britse regering voorgestelde oplossing, die we ook met Open Europe hebben gesuggereerd, is eigenlijk vrij pragmatisch, aangezien grote bedrijven wellicht vrijwillig reeds de Europese goederenstandaarden zouden overnemen en de goederensector maar een klein deel van de Britse economie uitmaakt. 80% bestaat uit diensten. Het Verenigd Koninkrijk offert dus een beetje soevereiniteit op maar kan in ruil wel heel wat economische schade vermijden, terwijl het de controle over regels voor dienstverlening behoudt. En net daar zitten[16] de grote economische opportuniteiten.

De Europese Unie heeft tot dusver zo’n oplossing echter geweigerd, aangezien het naar eigen zeggen enkel wil aanvaarden dat het VK alle EU-regels, dus niet enkel deze die betrekking hebben op goederenverkeer, overneemt. De EU schermt met argumenten dat flexibiliteit op dit vlak de “interne markt zou ondermijnen”. Ook zou zo aan Britse bedrijven in de praktijk toegang tot de Europese dienstenmarkt worden verleend zonder de Europese dienstenregelgeving na te leven, omdat aan vele goederenimports vaak een dienstverleningscontract vasthangt.

Bovendien wil de EU de discussie over Noord-Ierland en de toekomstige relatie scheiden. Ze stelt [17]een “zone met gemeenschappelijke regelgeving” voor[18] tussen Noord-Ierland en de Europese Unie. Aangezien Noord-Ierland enkel sommige Europese regels zou dienen over te nemen, beschouwt de EU haar oplossing als een eenmalig opsplitsen van de zogenaamde “vier vrijheden” - van kapitaal, goederen, personen en diensten. Een “geste” ter vermijding van grenscontroles, ter wille van het Noord-Ierse vredesproces.

Zoiets werkt echter als een rode lap op een stier bij de Noord-Ierse Protestanten en brengt dus de Noord-Ierse vrede net in gevaar, vinden ook de meer gematigde krachten in Londen. In elk geval is Brits Premier Theresa May afhankelijk van de stemmen van de Noord-Ierse Protestantse partij DUP in het Lagerhuis.

Die “zone met gemeenschappelijke regelgeving” voor goederen dan maar uitbreiden naar het volledige Verenigd Koninkrijk kan[19] voor de EU echter niet. Ze wil enkel aanvaarden dat het VK alle EU-regels, dus niet enkel deze die betrekking hebben op goederenverkeer, overneemt, en bovendien dan ook dezelfde toltarieven als de EU oplegt. Zoals Politico[20] het stelde, komt het Europese “aanbod” op het volgende neer: “splits het Verenigd Koninkrijk op of word een vazalstaat”.
Die stugge houding is niet enkel risicovol voor de vele Europese bedrijven die voortdurend goederen verschepen tussen het VK en het vasteland. Het is ook bizar, aangezien de EU zo’n oplossing in het verleden reeds toestond aan Zwitserland. Dat was nadat de Zwitsers in 1992 zich bij referendum uitspraken tegen het statuut dat Noorwegen op dit moment heeft: als niet-EU lid toegang genieten tot de Europese interne markt, maar enkel op voorwaarde van het overnemen van alle regelgeving. Wie kan zich zoiets inbeelden voor Groot-Brittannië, dat een economie heeft ter grootte van die van de 19 kleinste Europese lidstaten? Het zou een enorme politieke onzekerheid inbouwen in de handelsrelatie.
De EU ging toen ermee akkoord om de Zwitsers dan maar enkel toegang te geven tot de interne markt voor goederen en de “vier vrijheden” dus op te splitsen.. Wel was de grote voorwaarde van de EU toen dat Zwitserland akkoord zou gaan met vrij verkeer van personen. Dat laatste ligt in het VK eveneens gevoelig, maar een compromis waarbij er een soort van hoge quota’s komen die het meeste vrij personenverkeer tussen de EU en Groot-Brittannië ongemoeid laten, moet wel te regelen vallen. Zeker vragende partij hiervoor is de Britse industrie, die zeer afhankelijk is van werkkrachten uit Zuid- en Oost-Europa, maar ook de bevolking is veel pragmatischer over migratie dan soms wordt beweerd. Een peiling[21] die we met Open Europe uitvoerden toont aan dat de Britten geen problemen hebben met migratie, zolang er maar controle op is. Een maximum quotum per lidstaat per jaar zou zo alvast de vrees wegnemen van grote intra-Europese migratiebewegingen zoals we die gezien hebben na 2004 toen Groot-Brittannië, Ierland en Zweden als enige landen geen beperkingen hadden ingevoerd op vrij verkeer met de nieuwe EU-lidstaten uit Centraal-en Oost-Europa. Sommigen binnen de Britse regering zouden dan ook naar verluidt[22] bereid zijn om “vrij verkeer van personen ‘in all but name’ te laten voortduren”.

Besluit:

Een Brexit zonder akkoord kan leiden tot 1,2 miljoen jobverliezen op het Europese Continent, volgens een studie van de Leuvense universiteit[23]. Weliswaar zou Groot-Brittannië met een half miljoen jobverliezen relatief zwaarder worden getroffen, maar voor de havens op het continent, alsook ook voor vele grote Europese bedrijven, is het van groot belang dat hun productieketens niet in gevaar komen. Het moet gezegd dat de Europese leiders in juni verklaarden dat de EU “bereid zal zijn haar aanbod opnieuw te overwegen” “indien de standpunten van het VK veranderen”. Dat wordt dan wel hoog tijd, aangezien er maar tot ergens in de herfst tijd overblijft voor een politiek akkoord over het vermijden van grenscontroles aan de Noord-Ierse grens, wat nauw samenhangt met de toekomstige handelsrelatie.

Pieter Cleppe vertegenwoordigt de onafhankelijke denktank Open Europe in Brussel
www.openeurope.org.uk
twitter.com/pietercleppe



Tuesday, July 10, 2018

Zwitsers model kan dienen als pragmatische oplossing voor brexit

Gepubliceerd in De Tijd

Vandaag organiseert het Federaal Parlement een hoorzitting met de Zwitserse ambassadeur om te zien in welke mate het Zwitserse model ook voor de relatie met het Verenigd Koninkrijk kan dienen. Een mooi initiatief, aangezien er dringend nood is aan een oplossing.

Einde maart 2019 verlaat het Verenigd Koninkrijk de EU. Vrijdag kwam de Britse regering tot een akkoord om een visie uit te werken over de toekomstige relatie met de EU die tegelijk ook grenscontroles aan de Noord-Ierse grens kan vermijden na het aflopen van de zogenaamde “transitieperiode” einde 2020. Gedurende die periode behoudt het Verenigd Koninkrijk toegang tot de Europese markt, in ruil voor het overnemen van alle Europese regelgeving en toltarieven.

Het Brexit-plan leidde tot het ontslag van Brexit-Minister David Davis en het voortdurend politiek tumult kan leiden tot de benoeming van een nieuwe Eerste Minister of zelfs tot een akkoord over een “regering van nationale eenheid” met Labour over Brexit. Dat laatste zal wel eens nodig kunnen zijn om het huidige plan te kunnen doordrukken.

Het plan van Eerste Minister Theresa May voorziet om vanaf 2020 enkel de EU-regelgeving op vlak van goederenverkeer alsook voedselstandaarden vrijwillig over te nemen en in ruil daarvoor toegang te blijven krijgen voor Britse goederen. Op vlak van dienstverlening, wat 80% van de Britse economie uitmaakt, zou het Verenigd Koninkrijk vanaf 2021 dan weer afwijken van EU-regelgeving, waardoor het land dus de toegang zou verliezen tot de Europese dienstenmarkt. Men wil dit verhelpen door de EU er op wijzen dat het beperken van de toegang van vooral financiële dienstenverleners ook geen goede zaak zou zijn voor de Europese economie.

Toch wil de Europese Unie niet van dit plan weten, op zijn minst niet tot nu toe.

Vooreerst wil ze de discussie over Noord-Ierland en de toekomstige relatie scheiden. Ze stelt een “zone met gemeenschappelijke regelgeving” voor tussen Noord-Ierland en de Europese Unie. Aangezien Noord-Ierland enkel sommige Europese regels zou dienen over te nemen, beschouwt de EU haar oplossing als een eenmalig opsplitsen van de zogenaamde “vier vrijheden” - van kapitaal, goederen, personen en diensten. Een “geste” ter vermijding van grenscontroles, ter wille van het Noord-Ierse vredesproces.

Zoiets werkt echter als een rode lap op een stier bij de Noord-Ierse Protestanten en brengt dus de Noord-Ierse vrede net in gevaar, vinden ook de meer gematigde krachten in Londen. Sowieso is Theresa May afhankelijk van de stemmen van de Noord-Ierse Protestantse partij DUP in het Lagerhuis.

Die “zone met gemeenschappelijke regelgeving” voor goederen dan maar uitbreiden naar het volledige Verenigd Koninkrijk kan voor de EU echter niet. Ze wil enkel aanvaarden dat het VK alle EU-regels, dus niet enkel deze die betrekking hebben op goederenverkeer, overneemt, en bovendien dan ook dezelfde toltarieven als de EU oplegt. Zoals Politico het deze week ook stelde, komt het Europese “aanbod” op het volgende neer: “splits het Verenigd Koninkrijk op of word een vazalstaat”.

De EU schermt met argumenten dat flexibiliteit op dit vlak de “interne markt zou ondermijnen”. Ook zou dit aan Britse bedrijven in de praktijk toegang tot de Europese dienstenmarkt worden verleend zonder de Europese dienstenregelgeving na te leven omdat aan vele goederenimports vaak een dienstverleningscontract vasthangt.

Nochtans heeft de Europese Unie reeds een soortgelijk akkoord gesloten met Zwitserland, in de jaren 1990. Dat was nadat de Zwitsers in 1992 zich bij referendum uitspraken tegen het statuut dat Noorwegen op dit moment heeft: als niet-EU lid toegang genieten tot de Europese interne markt, maar enkel op voorwaarde van het overnemen van alle regelgeving. Wie kan zich zoiets inbeelden voor Groot-Brittannië, dat een economie heeft ter grootte van die van de 19 kleinste Europese lidstaten? Het zou een enorme politieke onzekerheid inbouwen in de handelsrelatie.

Wel was de grote voorwaarde van de EU aan Zwitserland dat het akkoord zou gaan met vrij verkeer van personen. Sommigen binnen de Britse regering zouden naar verluidt bereid zijn om “vrij verkeer van personen ‘in all but name’ te laten voortduren”. Hoge quota zouden bijvoorbeeld grote migratiebewegingen kunnen verhinderen, terwijl normale economische migratie mogelijk blijft.

Het moet gezegd dat slechts twee derde van de grenscontroles te maken hebben met regels in verband met markttoegang.  Een derde houdt verband met douanetarieven. Om controles aan de Noord-Ierse grens te vermijden, stelt Theresa May een nieuw systeem voor waarbij het VK de douanetarieven zou innen voor goederen die het VK binnenkomen maar uiteindelijk voor de EU zijn bestemd. Critici zeggen terecht dat zoiets nog nooit is getest en wellicht complex wordt.

Ook hier kan het Zwitserse model echter soelaas brengen. Er is tien keer zoveel personenverkeer en bijna 40 keer intensere handel tussen Zwitserland, dat eigen douane-tarieven heeft, en de EU, als tussen Noord-Ierland en Ierland. Technische oplossingen hebben ervoor gezorgd dat de disruptie aan de grens al bij al beperkt is voor bedrijven, al is dat jammer genoeg minder het geval voor kleinere bedrijven. Daarom stelde de Britse regering voor om kleinere bedrijven dan maar vrij te stellen van al te veel controle, maar dat wil de EU niet. Theresa May zou al hebben gesuggereerd om maar beter wat langer een gemeenschappelijk douanetarief aan te houden dan tot 2021. Sowieso zal het toch een tijdje duren voor de Britten er in slagen om handelsakkoorden met de V.S., India of Australië af te sluiten.

Die Britse generositeit blijft vooralsnog onbeantwoord. Ongetwijfeld is dat omdat Europese lidstaten op dit moment wel andere katten te geselen hebben. Niettemin zou een Brexit zonder akkoord leiden tot 1,2 miljoen jobverliezen op het Europese Continent, volgens een studie van de KU Leuven. Weliswaar zou Groot-Brittannië met een half miljoen jobverliezen relatief zwaarder worden getroffen, maar voor de Vlaamse havens, maar ook voor vele grote Europese bedrijven, is het van groot belang dat hun productieketens niet in het gevaar komen. Het moet gezegd dat de Europese leiders einde juni verklaarden dat de EU “bereid zal zijn haar aanbod opnieuw te overwegen” “indien de standpunten van het VK veranderen”. Dat wordt dan wel hoog tijd, aangezien er maar tot ergens in de herfst tijd overblijft voor een politiek akkoord over het vermijden van grenscontroles aan de Noord-Ierse grens, wat nauw samenhangt met de toekomstige handelsrelatie.