Monday, August 22, 2005

Stemmen met de voeten


Decentralisatie is een belangrijk vraagstuk in de liberale theorie. Dat individuele rechten moeten worden beschermd, is zowat de kern van het liberalisme. De vraag is echter hoe dat op de beste manier te verwezenlijken.

Stellen we best ons vertrouwen in een heel sterk centraal orgaan, dat de uitwassen van lokale organen in toom moet houden? Met andere woorden, stellen we best ons vertrouwen in de federale of Vlaamse overheid die de gemeenten moet controleren, of in een Europese Unie die de lidstaten moet controleren?

Of moeten we daarentegen bevreesd zijn dat deze centrale autoriteit zelf zijn macht zal misbruiken, net zoals die gedecentraliseerde autoriteiten dat doen, maar dan op een veel grotere schaal? De EU beschikt over veel meer regulerende bevoegdheid dan de Belgische staat, en kan met deze macht dus veel meer schade aanrichten.

Is het anderzijds niet noodzakelijk om van zodra menselijke activiteiten zich afspelen op een veel groter speelveld dan voordien, de bescherming van dit speelveld ook veel groter te maken? In de vroege Middeleeuwen was handel voornamelijk lokaal. De bescherming ervan gebeurde dan ook best lokaal. Na verloop van tijd gebeurde handel op een veel grotere schaal. De groei van de natiestaat heeft aan de bescherming ervan een goede bijdrage geleverd, naast ook grote kosten. Heden wordt handel iets Europees en ook internationaals.

De vraag moet dan gesteld durven worden of de kosten van centrale autoriteiten niet ruimschoots gecompenseerd worden door de voordelen.

De oplossing van deze vraag hangt samen met de vraag hoe de kosten van centrale autoriteiten te minimaliseren. En daar kunnen antwoorden op worden gegeven. De belangrijkste reden waarom de Europese natiestaten, die supercentralisaties waren, de ontwikkeling van de cultuur niet hebben geremd zoals dat in China het geval was, is dat er door het bestaan van kleine gedecentraliseerde autoriteiten een cultuur is ontstaan die zich verzet tegen machtsmisbruik. De natiestaten konden hun macht maar langzaam opbouwen, via charters en keuren, en sinds de zestiende eeuw werden de absolutistische uitwassen ervan bestreden door verzetsbewegingen (eerst in de Nederlanden) en later ook door een intellectuele beweging die als ‘de Verlichting’ aangeduid wordt.

De cultuur als garantie tegen uitwassen is weliswaar een sterke garantie, maar de twee wereldoorlogen van de voorbije eeuw hebben bewezen dat zelfs een hoogstaande cultuur zoals de Duitse, in een mum van tijd kan ontaarden in barbarij.

Het feit dat men op het Europese continent steeds kon “stemmen met de voeten”, was een andere, en ultieme, garantie tegen de uitwassen van machtscentralisatie.

Het “stemmen met de voeten” is een nog steeds bestaande garantie tegen machtsmisbruik. Wie vindt dat hij hier teveel belastingen betaalt, kan zijn geld investeren in het buitenland. Wie vindt dat hij in zijn eigen land wordt vervolgd, kan verhuizen, althans is dat tot op zekere hoogte mogelijk. Kredietratingagentschappen, zoals “Moody’s”, beoordelen staten op hun kredietwaardigheid. Een staat die de eigen middelen verspilt, zal niet veel van haar eigen obligaties kwijtgeraken, en dus niet veel middelen krijgen. Een grotere internationale competitie en ook technologie zorgen ervoor dat geld makkelijk in andere staten kan worden geïnvesteerd, of in andere investeringen tout court. Dit mechanisme, dat als “globalisering” kan worden geduid, zorgt in feite voor een privatisering van overheden, ietwat optimistisch gesteld.

Wat dan met bestaande centralisaties, zoals de Europese Unie? De EU kan zich vooralsnog onttrekken aan de logica van de markt. Ambtenaren verspillen er veel meer dan op nationaal niveau, en de regulering is dikwijls nog schadelijker dan op nationaal niveau. De concurrentie die ervoor zorgt dat bedrijven en ook burgers voor de beste regulering kunnen kiezen, vermindert er ook door. Een negatieve evolutie dus, die EU.

Hoe dan ook is soms regulering op meer centrale schaal nodig. Hoe kan dit dan worden bereikt? Agentschappen kunnen worden opgericht om deze taak uit te voeren. Sommige EU-agentschappen kunnen hiervoor dienst doen, andere helemaal niet. Soms kan concurrentie in de regelgeving mogelijk en nodig zijn, soms niet. De EU wordt dus best als reguleringsagentschap opgesplitst, en de overgebleven delen geprivatiseerd.

Bruno Frey, een Zwitsers academicus, beschrijft in zijn studiewerk een internationaal netwerk van reguleringsagentschappen, dat hij een systeem van “functional overlapping competing jurisdictions (FOCJ)” noemt. Als embryo’s hiervan ziet hij bepaalde multinationals, maar ook efficiënte stadstaten of kleine landen, alsook internationale sportbonden en religieuze organisaties.

De garantie dat die agentschappen hun macht niet zullen misbruiken, ligt in het recht om te stemmen met de voeten. Ten allen tijde moet men zich eraan kunnen onttrekken, en voor een ander agentschap kunnen kiezen. Onderlinge samenwerkingsakkoorden, zoals die nu al tussen staten bestaan, moeten ervoor zorgen dat men zijn eigen afspraken nakomt. Wie toegezegd heeft zich aan de jurisdictie van een bepaald agentschap te onderwerpen, moet uiteraard ook eventuele bijdragen of boetes betalen die worden gevraagd. Bovendien ligt de ultieme garantie tegen machtsmisbruik in een door burgers gekoesterde moraal dat individuele rechten moeten worden gerespecteerd, en dat inperkingen daarop niet mogen worden aanvaard.

__________________

Een interessante paper van Bruno Frey is te vinden via link titel.

2005 Index of Economic Freedom


Index of Economic Freedom

The Heritage Foundation and the Wall Street Journal publish every year their Index of Economic Freedom. Most free is Hong Kong, and least free is North Korea. Belgium is 21th, and according to the report:

"Belgium has one of Western Europe’s most punishing tax systems and one of the world’s highest total tax burdens. Its social transfer system remains one of the world’s most extensive and expensive; on average, one working-age adult supports slightly more than one benefit recipient."

The Index (link via title) offers a very clear overview of the countries of the world. China is only ranked 112th, which means China still has an amazing potential for development, given it does the right reforms. The same goes for India (118th), Russia (124th) and Brazil (90th).

The United States are said to be "at a crossroads: It will either continue to be a leader in economic freedom or idly watch other countries pass it by."

Friday, August 05, 2005

Liberalisation: from below, not from above


Found on the website of the Globalisation Institute (http://www.globalizationinstitute.org/). Critics on the world trade organisation start to emerge. In an earlier post, I already pointed at the nature of the WTO. From the beginning, the WTO was opposed by free marketeers as being an embryonal world government.

--> In a new report published by the Globalization Institute, Dr Razeen Sally - Europe's most senior trade economist - says the WTO is becoming ineffective. Hyperinflation of the membership has almost crippled decision-making. The WTO has become much too politicised, buffeted by external criticism and with deep internal fissures.

In the report, he suggests what needs to happen to the WTO to get it back on track, but also argues that instead of relying on the WTO to lower protectionism, countries should follow a Nike strategy - they should "Just Do It!" Because getting rid of tariffs is good regardless of whether other countries do the same, we should liberalize anyway. Moreover, Dr Sally points out that the big successes in free trade are already coming "from below", rather than thanks to international institutions and agreements:

"Freer trade in the early twenty-first century, and modern globalization more generally, are happening more "from below" than "from above". Their engine, now to be found in Asia, particularly in China, is bottom-up liberalisation and regulatory reform that spreads through competitive emulation, like ripples and waves across seas and oceans. This process is not driven by international institutions. The WTO and FTAs have considerable and perhaps increasing limitations. At best they can be helpful auxiliaries to national market-based reforms. But their importance should not be exaggerated."

Download the report (PDF) via title of post.