Tuesday, April 22, 2014

Laat Europese lidstaten vrij om eigen energiebeleid te bepalen



Gepubliceerd op de website van de Nederlandse denktank Clingendael

In 2008 besliste de Europese Unie om de zogenaamde “20-20-20-klimaatdoelstelling” te halen: een vermindering van de CO2-uitstoot met 20 procent, een verbetering van de energie-efficiëntie met 20 procent en een verhoging van het aandeel hernieuwbare energie in het energieverbruik tot 20 procent, en dat alles tegen 2020. Het ging hier bovendien om een bindende doelstelling die geldt per lidstaat. 

Hoewel EU-ambtenaren in 2006 nog toegaven dat hernieuwbare energie niet noodzakelijk de goedkoopste manier was om CO2-emissies te verminderen – nog afgezien van het wetenschappelijk vraagstuk of en in welke mate dit een beleidsdoelstelling moet zijn - kwam het stimuleren van hernieuwbare energie toch als één van de grote doelstellingen uit de bus in 2008.  

Met Open Europe waarschuwden we reeds toen dat hernieuwbare energiebronnen sterk afhankelijk zijn van subsidies. De Europese Commissie en de lidstaten besloten dus om een technologie op te dringen die in feite nog niet bestond in rendabele vorm. Bovendien hebben sommige van die hernieuwbare energiebronnen, zoals biobrandstoffen, onwenselijke neveneffecten, bijvoorbeeld een stijging van de voedselprijzen in armere landen. Dit laatste inzicht werd door de Commissie erkend toen ze zich  in 2012tegen bepaalde biobrandstoffen keerde.

We stelden in 2008 ook dat in landen met nucleaire centrales, zoals het Verenigd Koninkrijk, de energievoorziening in het gedrang kon komen indien men zowel af wil stappen van nucleaire energie als voldoen aan de strenge EU-normen voor duurzame energie en emissiereducties. Ook die voorspelling lijkt uit te zullen komen, wantde Britse energieregulator waarschuwde vorig jaar dat het energiebeleid van de EU tot energie-uitval kan leiden vanaf de winter van 2015.

Het is voldoende bekend welke gevaren nucleaire energie met zich meebrengt. Zeker na de natuurramp in Fukushima in 2011, die een zogenaamde “meltdown” tot gevolg had, keerde de publieke opinie zich hiertegen. Als gevolg daarvan nam de Duitse Bondskanselier Angela Merkel, die zelf Doctor in de fysica is en tot dan toe een voorstander van nucleaire energie, de enorm drastische beslissing om de acht oudste kerncentrales in Duitsland te sluiten en de sluiting van de negen overige met tien jaar te vervroegen. Onder meer als gevolg hiervan, maar ook door wetgeving die een energieheffing instelt ter financiering van subsidies voor hernieuwbare energieproducenten, betalen Duitse consumenten de hoogste energieprijzen binnen de EU, op de Denen na. De Duitse industrie was voor vijf miljard euro per jaar vrijgesteld van die heffing, wat tot een openlijk conflict met de Europese Commissie leidde, maar daar is ondertussen een compromis over gevonden door voor 20% van de bedrijven die vrijstelling af te schaffen. De hernieuwbare subsidies worden in Duitsland echter afgebouwd, net zoals prijsgaranties voor de producenten van hernieuwbare energie.
De visie dat hernieuwbare energie alleen zaligmakend en nucleaire energie des duivels is, lijkt ondertussen wat aan aanhang te verliezen. De Japanse regering besloot recentelijk om toch weer gebruik te maken van kernenergie, gezien de hoge kosten van de alternatieven. Ook drie jaar geleden echter, net na de ramp in Fukushima, roeiden sommigen tegen de stroom in. Zo zei George Monbiot, één van de meest bekende milieu-activisten in het VK, net na de ramp dat hij zijn mening over nucleaire energie had bijgesteld. Hij was nu voorstander, en wel omwille van het volgende: “een slechte en verouderde kerncentrale die onvoldoende veilig was, werd getroffen door een monsterlijk grote aardbeving en een serieuze tsunami,” waarbij de daaropvolgende meltdown “voor zover we weten nog bij niemand heeft geleid tot een dodelijke dosis straling. Dat laatste lijkt overigens nog steeds het geval, al zijn de meningen hierover sterk verdeeld. Zal nucleaire energie opnieuw meer steun genieten ter wille van het verminderen van de CO2-uitstoot? Het was alleszins de bedoeling van Margaret Thatcher, de zogenaamde “Godmother of global warming”, althans volgens sommigen.

Om tot een vermindering van de CO2-uitstoot te komen, zet de EU niet enkel in op hernieuwbare energie. Ook het systeem van verhandelbare emissierechten moet daarvoor zorgen. Op zich is het een goed idee dat men het “recht” kan kopen en verhandelen om te “vervuilen”, om zo een stimulans te creëren voor het efficiënt verminderen van CO2. Het probleem is echter dat de filosofie niet gerespecteerd werd en dat teveel emissierechten gratis ter beschikking werden gesteld aan grote bedrijven die gewicht in de schaal kunnen leggen, door bijvoorbeeld te dreigen met het verlies van banen, iets wat ArcelorMittal openlijk deed in België. 

Zo viel een groter deel van de inspanning op kleinere ondernemingen die op die manier ook leden onder oneerlijke concurrentie. Als men dan de uitstoot van CO2 wil terugdringen, kan dat misschien beter op de manier zoals in Zwitserland, waar bedrijven kunnen opteren voor het betalen van een belasting om CO2-emissies uit mogen te stoten, indien ze niet deel willen nemen aan het emissiesysteem. De opbrengsten van deze belasting worden overigens teruggestort naar datzelfde bedrijfsleven, als een soort van korting op de loonlasten, waarbij uiteindelijk de meest CO2-efficiënte bedrijven voordeel hebben. Wetenschappers die het “klimaatprobleem” ontkennen, zullen ook dit systeem afwijzen, maar het lijkt in elk geval beter dan het huidige systeem van de EU.

De kosten van het Europees klimaat- en energiepakket werden door de Britse regering in 2008 geschat op vier miljard euro per jaar voor het VK, wathet de op twee na duurste wetgeving maakt die de EU oplegt. Voor andere lidstaten met veel industrie zal het plaatje er niet fundamenteel anders uitzien. De opbrengsten werden toen geschat op 24 miljard euro per jaar, maar met Open Europe toonden we aan dat 95% van die voorspelde opbrengsten er uiteindelijk helemaal niet kwamen, onder meer omdat ze afhingen van het bereiken van een wereldwijd akkoord over CO2-vermindering, dat er nooit kwam. 

Op zijn minst is er verbetering merkbaar. In januari van dit jaar publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor klimaatdoelstellingen voor 2030 en daarbij schrapte ze de bindende doelstelling per lidstaat voor hernieuwbare energie, hoewel ze nog steeds een bindende doelstelling voor de EU als geheel oplegt om 27% van de energievoorziening uit hernieuwbare bronnen te voorzien. Ook komt er geen specifieke regulering voor  “schaliegas”-technologie, waarbij toch ietwat meer openheid voor technologische ontwikkeling blijkt. De Europese Unie heeft echter nog een lange weg te gaan in het vrijlaten van lidstaten om hun eigen energiebeleid te bepalen.

Pieter Cleppe vertegenwoordigt de onafhankelijke denktank Open Europe in Brussel
www.openeurope.org.uk 



No comments: