Gepubliceerd op Knack
Op dit moment buigen de
federale verkozenen zich over het Verdrag
over het Europees
Stabiliteitsmechanisme (ESM), dat een permanent noodfonds voor de eurozone
in het leven roept, waarbij leningen kunnen worden verstrekt aan landen en
(indirect) ook aan banken in moeilijkheden. Het thema staat op de agenda
van de Kamercommissie Buitenlandse Betrekkingen voor morgen, maar een plenaire
stemming is niet voorzien voor deze week. Terwijl dit Verdrag in Nederland en
Duitsland heel wat emoties en debat losmaakt, werd hieraan in ons land nog
bijna geen aandacht besteed. Misschien omdat “België proportioneel gezien meer
voordeel heeft bij het ESM” aangezien het “meer blootgesteld (is) aan de
risico's van de financiële instellingen dan het investeert in het ESM”, zoals
Minister van Financiën Steven Vanackere beweert?
Of misschien omdat Brussel de voornaamste zetel van de instellingen is?
Hoe dan ook, feit is
dat dit Verdrag de Belgische bevolking opzadelt met een miljardenfactuur en dan
ook de nodige aandacht verdient. Vanackere gaat er al te makkelijk van uit dat Belgische
grootbanken zoals Dexia per definitie in leven moeten en zullen worden gehouden
en dat het ESM daarom sowieso een winstoperatie voor ons land is. Of dat te
maken heeft met zijn ACW – signatuur kan iedereen voor zichzelf uitmaken. Een
bank over de kop laten gaan en verkopen is perfect mogelijk op gecontroleerde
wijze, waarbij aandeelhouders en schuldeisers de rechtvaardige verliezen dragen
en spaarders worden beschermd. De verliezen zijn er sowieso. Het voorbeeld van
Ijsland bewijst dat een moedig beleid om failliete banken over de kop te laten
gaan op vrij korte termijn goede resultaten oplevert – behalve dan voor sommige
politici.
Vooraleer de
verkozenen des volks overgaan tot de stemming van dit Verdrag, is het
belangrijk dat ze de volgende zaken over het ESM in het achterhoofd houden:
1. Het ESM balanceert
op (over?) het randje van de wettelijkheid
Niet enkel was het
altijd reeds zeer betwijfelbaar
of de regel uit het EU-verdrag dat elk land verantwoordelijk is voor zijn eigen
schulden (artikel 125) al die noodleningen wel toestaat. Tot nu toe gebeurde
dit via een tijdelijk noodfonds, het “EFSF”. Via een wijziging
van artikel 136 van het EU-Verdrag willen de Europese regeringen de situatie
voor een permanent fonds regulariseren door er een bepaling in op te nemen dat
een hulpfonds expliciet toelaat, maar het is nagenoeg zeker dat niet alle 27
lidstaten die verdragswijziging zullen doorvoeren voor het ESM in kracht moet
treden (begin juli, om de failliete Spaanse banken van geld te voorzien).
2. Ditmaal gaat het
over echt geld
Net zoals het EFSF
zal ook het ESM grotendeels (voor 620 miljard euro, waarvan België een 22
miljard voor zijn rekening neemt) gefinancierd worden door leningen af te
sluiten, waarbij lidstaten enkel (risicovolle) garanties verstrekken (wat voor
het EFSF aan steeds
duurdere voorwaarden gebeurt, trouwens).
Uniek is echter dat
het ESM ook rechtstreeks kapitaal zal verkrijgen van de lidstaten, waarvoor de
meesten opnieuw meer schulden zullen moeten maken. In totaal gaat het over 80
miljard euro, voor België een 2,8 miljard. Puur financieel gezien komen
kapitaalstortingen natuurlijk op hetzelfde neer als het geven van allerlei
risicovolle garanties (ook al zijn politici dat ondertussen gewoon, sinds de
bankencrisis). Politiek gezien liggen ze veel moeilijker omdat de risico’s niet
zomaar naar de toekomst worden verscheept.
3. Dit lost de
eurocrisis niet op
Dat geld de
eurocrisis niet zal oplossen leert ook deze week de ervaring met Spanje: het
effect van de belofte van 100 miljard euro aan Spanje zorgde maandag slechts
voor een paar uur dat de Spaanse financieringskosten daalden. Daarna gingen ze
weer onverbiddelijk de hoogte in. De hele Europese periferie zit opgezadeld met
een overgewaardeerde munt die groei bemoeilijkt. Fiscale transfers kunnen enkel
dienen om de werkloosheidsvergoedingen te betalen, niet om jobs te creëren.
Enkel een herdenking van de samenstelling van de muntunie lijkt nog soelaas te
kunnen brengen.
Hoe gigantisch een
noodfonds van 700 miljard euro ook mag lijken, in de praktijk zal het niet
meer dan 500 miljard euro kunnen uitgeven in combinatie met het EFSF (dat
nog een 200 miljard euro tot zijn beschikking heeft). Dat is tenminste onder de
veronderstelling dat er geen versnelde kapitaalsbetaling moet komen als gevolg
van de regel van artikel 41.2 dat steeds een minimum 15 procent aan kapitaal
van lidstaten in het ESM aanwezig moet zijn. 500 miljard euro is onvoldoende om
grote schokken op te vangen. Eerder iets van 2000 miljard is nodig om kalmte te
brengen tot einde 2014 (gezien de financieringsbehoeften in de komende jaren
van grote periferielanden als Spanje en Italië). De ECB heeft tot nu toe de rol
van hulpfonds vervuld, via allerlei obscure operaties met de akroniemen ELA,
SMP
en LTRO,
waarbij België naar onze schattingen nu reeds een blootstelling tot meer dan 30
miljard euro heeft oplopen.
Een laatste
belangrijk punt in dit verband is dat het bij leningen aan landen in
moeilijkheden de burgers zullen zijn die alle kosten zullen dragen. Het voorstel
om financiële instellingen te dwingen om verliezen te nemen op hun risicovolle
maar winstgevende leningen is van tafel geveegd. Onfair, en niet van aard om
toekomstige schuldencrisissen te vermijden.
4. Het kan makkelijk
nog duurder worden
Voortdurend worden er
voorstellen gedaan om het noodfonds uit te breiden of om het toe te laten
banken direct steun te verlenen, en niet enkel indirect, zoals nu het geval is.
Om de 700 miljard euro aan maatschappelijk kapitaal waarover het ESM beschikt
te verhogen, of om de totale uitleencapaciteit van het ESM (nu nog de facto
beperkt tot een 500 miljard euro, in combinatie met het EFSF) te vergroten,
laat het ESM-Verdrag toe om dit op eenvoudige wijze te laten beslissen door de
Raad van Gouverneurs (het orgaan van de Ministers van Financiën van de eurozone
binnen het ESM). Een verdragswijziging is niet nodig.
Als gevolg van artikel
10 treedt een wijziging in het maatschappelijk kapitaal dan wel enkel in
werking “nadat de ESM-leden de depositaris in kennis hebben gesteld van de
voltooiing van hun toepasselijke nationale procedures”, maar dit betekent niet dat
landen zo’n beslissing kunnen laten afhangen van instemming door hun nationale
parlementen. Eens onze Minister van Financiën – die trouwens immuniteit geniet
binnen het ESM, wat niet het geval is voor bijvoorbeeld de Finse Minister van
Financiën - de “kennisgeving” heeft gedaan, kan de beslissing niet
worden teruggedraaid, wat het Parlement of nationale rechtbanken ook zouden
beslissen.
5. De Belgische
volksvertegenwoordigers krijgen geen invloed op het geven van leningen aan
landen in problemen
Enkel
in Duitsland en Finland is er sprake om (misschien en enkel tot op zekere
hoogte) het parlement invloed te geven op beslissingen die te maken hebben met
het effectief verlenen van ESM-leningen aan landen in moeilijkheden. In
Nederland heeft Minister van Financiën Jan Kees de Jager persoonlijk
toegezegd dat hij “overleg” zou voeren met de Tweede Kamer, maar zelfs dat weigert
de Belgische regering bij monde van Steven Vanackere. Ze wil enkel nadien
uitleg komen geven over wat reeds door het ESM is beslist.
6. Ons land kan geen
veto stellen tegen ESM – leningen in “spoedsituaties”
Opnieuw in
tegenstelling tot Duitsland (en ook Frankrijk en Italië), beschikt België niet
over een veto over ESM – activering, in het geval het snel moet gaan. Dit
vanwege artikel 4.4, dat een “spoedstemprocedure” voorziet, waarbij het
mogelijk is om met een meerderheid van 85% van stemmen een beslissing te nemen
over het verlenen van hulp aan een land in moeilijkheden.
Weliswaar is er wel
een conclusie van zowel de Europese Commissie als de ECB vereist dat anders “de
economische en financiële duurzaamheid van de eurozone in gevaar” komt, maar
dat is van toepassing is op zo ongeveer elke crisis binnen de eurozone. Enkel
Duitsland, Frankrijk en Italië beschikken over minstens 15 % van het ESM
kapitaal (en navenant van de stemmen binnen het ESM), en hebben dus een veto.
Er zal weliswaar als gevolg van Fins verzet bij die spoedprocedure een zeer
klein deel van het geld als “noodreservefonds” worden ingesteld ten behoeve van
alle ESM – lidstaten, “ter dekking van eventuele tegenvallers op de
desbetreffende lening”. Niet echt geruststellend, want voor een lening van 5
miljard euro zou
het om niet meer dan 0,3 miljard euro gaan, terwijl in geval van een
overheidsfaillissement de verliezen wel wat hoger oplopen.
7. Ook landen in de
problemen moeten aan het kapitaal bijdragen
Hoe vreemd het ook mag
klinken: ook Griekenland, Ierland en Portugal, die allen reeds financieel
worden geholpen door de andere eurolanden, en nu dus ook Spanje, zijn verplicht
om de kapitaalsbijdragen te doen (waar ze naar
verluid ruimte voor hebben voorzien in hun begrotingen, al klinkt dit niet
zeer geloofwaardig in het geval van Griekenland). Artikel 8.5 stelt dat “De
verplichting van ESM-leden om overeenkomstig dit Verdrag tot het
maatschappelijk kapitaal bij te dragen, wordt onverlet gelaten door het feit
dat een dergelijk ESM-lid in aanmerking komt voor financiële bijstand van het
ESM of dergelijke bijstand ontvangt.” Indien een euroland het ESM verdrag niet
ratificeert, dienen de andere landen wel niet
bij te passen, maar verkleint de capaciteit van het ESM.
Landen die niet
betaald hebben, verliezen echter hun stemrecht (artikel 4.8). Een ruwe
berekening leert dat als Griekenland, Ierland, Portugal, Spanje en Italië in
die situatie zouden terechtkomen, Duitsland en Frankrijk samen meer dan twee
derde van de stemrechten zouden kunnen uitoefenen. Politieke fictie misschien
(behalve dan dat het helemaal niet zo onwaarschijnlijk is dat na Spanje ook
Italië in de problemen komt), maar het geeft aan hoe surreeël dit allemaal is.
In Berlijn beweren ESM – criticasters dan ook al schertsend dat die regel over
verlies van stemrecht eigenlijk vooral bedoeld is om er zeker van te zijn dat
Duitsland zijn kapitaalsbijdrage stort.
8. Het ESM kan voor
Duitsland en Frankrijk een hefboom worden om EU - beleid te beïnvloeden
Het ESM is niet
zomaar een zoveelste Europees prestigeproject, maar een instrument dat het
Europese niveau indirect invloed geeft op wat eurocraten tot voor kort nog het
onbereikbare terrein van lidstaten achtten: invloed over de nationale
begroting. Ongeveer twee
derde van de regulering voor 500 miljoen Europeanen komt tot stand op het
Europese niveau, maar de Europese begroting ligt op het al bij al bescheiden
niveau van ongeveer 1 procent van het BBP.
Als gevolg van het
Verdrag van Lissabon wordt het vanaf 2014 mogelijk
dat de landen van de eurozone de overige lidstaten van de EU in de minderheid
kunnen stemmen wanneer EU-regels met gekwalificeerde meerderheid worden beslist
(aangezien de eurozone dan 65 procent van de bevolking in de EU zal tellen).
Gezien het belang van het ESM voor de financiële situatie van lidstaten, zal
het als een hefboom kunnen worden gebruikt om binnen de eurozone tot een
consensus te komen over dossiers die bij de gebruikelijke koehandel aan elkaar
worden gelinkt. Die consensus kan dan worden opgelegd aan de rest van de EU.
Meestal wordt er sowieso met consensus beslist, maar dan toch met het stemgewicht
in het achterhoofd. Het verlies van het Belgische vetorecht over het verlenen
van ESM - leningen kan dus verstrekkende gevolgen hebben.
9. Wie zijn onze
toekomstige schuldeisers?
Het loont de moeite
om eens een blik te werpen op wie dan wel al dat geld zal lenen aan dat
toekomstige Europese hulpfonds. Als we er van uitgaan dat de situatie ongeveer
dezelfde zal zijn als bij het EFSF, dan lijkt Azië wel een vrij belangrijke
speler te worden in het financieren van de Europese overheden. 40 procent van de investeerders in het EFSF
zou uit
Azië komen, waarvan Japan er een 20 procent voor zijn rekening neemt. Ook
China heeft zich reeds gemanifesteerd, en onmiddellijk ook voorwaarden
gesteld voor bijdragen in het reddingsfonds. Gezien het bedenkelijke
democratische gehalte van vele Aziatische landen, is het maar de vraag of dat
een goede evolutie is. In tegenstelling tot de V.S., die eveneens veel van hun
overheidsfinanciering uit China halen, beschikken de Europese landen niet over
een reservemunt en zijn ze dus veel kwetsbaarder op dit vlak. Ook het feit dat
44 procent van de EFSF middelen afkomstig zijn van overheden, centrale banken
en “sovereign wealth funds”, wat dus ook het geval is voor de middelen uit
Azië, moet zorgen baren.
Het zou natuurlijk
ook goed kunnen dat China of andere nieuwe spelers op het wereldtoneel helemaal
geen
zin hebben om Europa te helpen. Dan wordt geld bijdrukken vanuit de ECB om
het dan te lenen aan het ESM uiteraard de laatste strohalm (de nieuwe Franse
President stelde
het alleszins reeds voor). Volgens het Duitse liberale parlementslid Frank
Schaeffler biedt
het ESM – Verdrag die mogelijkheid zelfs nu reeds, via artikel 21.1, aangezien
dit het ESM machtigt om te lenen bij “andere personen of instellingen” dan
banken of financiële instellingen.
10. De controle op de
uitgaven van het ESM wordt nu reeds als onvoldoende bestempeld
Enkele Europese
Rekenkamers, waaronder de Nederlandse, hebben forse
kritiek geuit
op de manier waarop miljarden euro’s aan belastingsgeld door het ESM zullen
worden uitgegeven (helaas is dit geen unicum op EU vlak: de Europese Rekenkamer
weigert
reeds vele jaren om goedkeuring te verlenen aan de Europese begroting, wegens
de hoge foutenmarge).
Hoewel de kritiek al
een tijdje geleden werd geuit, werd het ESM – verdrag toch niet op voldoende
wijze aangepast. In april herhaalde
de Nederlandse Algemene Rekenkamer nog eens zijn bezwaren voor het Europees
Parlement. Het hekelde het gebrek aan “democratische controle en openbaar
toezicht”. Het is alvast tekenend dat reeds voor de opstart van het ESM forse
twijfels rijzen over de betrouwbaarheid van de instelling.
Pieter Cleppe leidt
het Brusselse kantoor van de onafhankelijke denktank Open Europe
No comments:
Post a Comment