Gepubliceerd op Trends.be en FTM.nl
Op de
top van de eurolanden op zondag 12 juli besloot de Duitse Bondskanselier Angela
Merkel de beslissing over een mogelijke Griekse euro-exit maar naar Athene over
te hevelen. De Grieken krijgen het vooruitzicht op een nieuwe “noodlening” van 86 miljard euro onder meer van het Europees Stabiliteitsmechanisme
(ESM), maar dienen in ruil daarvoor een hele resem wetgeving in te voeren. Het
land ondergaat daarmee een in Europa ongeziene beperking van de soevereiniteit.
Als dat uiteindelijk politiek onhaalbaar zou blijken in Griekenland, kiest Athene
er dan wel zelf voor om de muntunie te verlaten en kan Merkel haar handen
wassen in onschuld. Er is een kans op vervroegde verkiezingen in de herfst. Als
de extreem-linkse regerende partij Syriza splitst of wordt overgenomen door de
meer radicale fractie, zien we meer dan waarschijnlijk een “Grexit”. Maar even
goed mogelijk is een nieuwe noodlening. Om de volgende redenen is dat laatste
echter een bijzonder slecht idee:
1. De
vorige noodleningen faalden. Waarom meer van het zelfde?
De Griekse
schuldgraad schommelt rond 180% van het BBP, een recordhoogte. Nog maar eens
die schuldenberg vergroten zou de economie nog meer ondermijnen, zoals al
gebeurde na 2010, sinds wanneer het land leningen ter waarde van 240 miljard
euro ontving, zowel van de eurozone als van het IMF.
Het is
juist dat dit een indirecte redding van grote, internationale banken was, die
lichtzinnige leningen hadden toegekend aan Griekenland, wat we met Open Europe ook steeds hebben onderstreept. Toch hielp
dit ook de Griekse Staat. Griekenland moest immers dat geld dan zelf niet
terugbetalen. Een Grieks faillissement zou een goede zaak geweest zijn, maar
het zou pijnlijke hervormingen met zich mee hebben gebracht. Het zou immers
niet langer mogelijk zijn geweest de Griekse ambtenarenkaste te financieren. De
nodige besparingen in het Griekse overheidsapparaat zouden veel groter zijn
geweest. Griekse ambtenaren zagen hun loon slechts met 8%
gemiddeld dalen tussen 2009 en 2013, terwijl dit 19% was in de privé-sector. Daardoor
verdiende men er 43% minder dan de ambtenaren, wat voordien “slechts” 35% was.
De
broodnodige sanering van het Grieks ambtenarenkorps zou op lange termijn hebben
geloond, want het enige succesvolle recept om corruptie in “emerging
economies” te bestrijden is het terugdringen van de rol van de overheid in de
economie, wat bijvoorbeeld in Georgië gebeurde. Als Griekenland geen toegang
meer zou hebben tot het goedkoop geld van de ECB, is het eenvoudigweg niet langer mogelijk om zo’n groot overheidsapparaat
in stand te houden.
Die weg
wordt nu echter niet gekozen. Een heel aantal hervormingen worden nu van
buitenaf opgelegd. Op zich zijn daar goede ideeën bij, zoals privatisering van
overheidsbedrijven, havens en luchthavens, het afbouwen van brugpensioen of toelaten
van zondagswinkelen: zaken die men in Noord-Europa vaak nog niet doorvoerde.
Het is echter maar de vraag of Griekenland dit alles
effectief zal uitvoeren op het terrein, gezien het feit dat het land nog niet de helft van de voorwaarden uit de vorige
programma’s van het IMF vervulde. Griekenland heeft ten dele zijn
concurrentiekracht hersteld, maar met een nieuwe reeks forse belastingverhogingen
is het zeer betwijfelbaar of de economische groei wordt
gecreëerd die zo broodnodig is om het
land terug op eigen benen te laten staan.
2. Verregaande
bemoeienis met cruciale politieke beslissingen van een land is gevaarlijk
Los van
de rol van de andere Europese landen of de VS, had Griekenland de keuze om niet
toe te treden tot de muntunie, aangezien het niet aan de voorwaarden voldeed.
Het land had nu perfect ook de mogelijkheid om de muntunie te verlaten en in de EU te blijven, wat ook de voorkeur geniet
van een deel van Syriza. De Griekse keuze om een zoveelste nieuwe
miljardenlening te vragen, brengt onvermijdelijk voorwaarden met zich mee, dus
men mag de andere eurolanden niet zomaar met de vinger wijzen. Toch is dit een
bijzonder groot risico. Op dit moment is een nationalistisch-populistische
regering reeds aan de macht, met alle gevolgen van dien. Voormalig Minister van
Financiën Yanis Varoufakis waarschuwde na zijn ontslag dat de
fascistische partij “Gouden Dageraad” wel eens “de grote winnaar van het protest tegen
de besparingen zou kunnen worden, jammer genoeg”.
We
moeten dit gevaar serieus nemen. Is het wel verantwoordelijk om dit te riskeren
met een land dat weinigen uit de EU en de Schengenzone willen zien verdwijnen,
bovendien een cruciale Navo-bondgenoot? Als 61% van de bevolking in een
referendum tegen een reeks voorwaarden stemt voor een nieuwe miljardenlening,
zou het antwoord dan niet moeten zijn om een gecontroleerde Grexit voor te bereiden, eerder dan het
opleggen van nog striktere voorwaarden, wat tot politieke radicalisering kan
leiden? De Europese leiders, Merkel op kop, verkiezen echter om dit risico te
negeren. Een Griekse euro-exit zou immers bewijzen dat hun noodleningen-beleid
van de laatste vijf jaar een complete mislukking is.
3. Meer transfers en
gemeenschappelijk beleid in de Eurozone leiden tot conflict
Tot nog
toe gaf de Griekse crisis voornamelijk aanleiding tot spanningen tussen Duitse
en Griekse beleidsmakers, maar nu heeft het geleid tot een openlijke clash tussen Duitsland en Frankrijk.
Daarbij ging Frankrijk openlijk in de aanval tegen de Duitse Minister van
Financiën en zijn voorkeur voor een Griekse euro-exit door
een team specialisten naar Athene te sturen om eigenhandig het “Griekse” voorstel voor
besparingen te schrijven. De spanningen in België tussen Vlamingen en
Franstaligen zouden genoeg bewijs moeten leveren voor het feit dat een gebrek
aan gemeenschappelijke publieke opinie, cultuur of “demos” voor conflicten zorgt
bij het maken van gemeenschappelijke beleidskeuzes. Vele analisten bepleiten
nog steeds dat meer macht voor het Europese niveau en meer transfers de
oplossing zijn voor de eurocrisis, hoewel dit het recept is dat reeds sinds
2010 wordt gehanteerd, zonder soelaas. Dat is trouwens ook de aanbeveling van het zogenaamde “Verslag van
de vijf voorzitters” van de Europese instellingen, al zou het tegendeel verbazen.
Of de
Duitse “ordoliberale” zijde of de “socialisten” uit
Zuid-Europa het nu bij het rechte eind hebben: als de discussie over
voorwaarden voor een nieuwe noodlening aan Griekenland al tot zulke hevige
reacties en wederzijds onbegrip leidt, wat moet dat dan niet worden als de Eurozone
een heuse Staat zou zijn, met begroting en gemeenschappelijk economisch beleid?
4. De eurozone bijeenhouden met
leningen en bemoeienis bedreigt de Europese Unie
Het is
stilaan duidelijk dat de muntunie, oorspronkelijk bedoeld om de Europeanen
dichter bij elkaar te brengen, eerder het omgekeerde effect heeft. De recente
Frans-Duitse spanningen zijn in dat opzicht bijzonder problematisch. De EU is
een vredesproject, waarbij vrede wordt bevorderd niet via militaire weg –
daartoe dient de Navo – maar via het wegwerken van handelsbelemmeringen. Alles
wat “Europa” heeft ondernomen is schatplichtig aan de legitimiteit die het
Europese project heeft verdiend dankzij het succes van het openen van de
grenzen voor handel. Als goede “side projects” kunnen we het vrij verkeer van
personen of de paspoortvrije Schengen-zone noemen, als minder goede de verspillende Europese uitgaven en
bureaucratie, de muntunie en de overdreven regulering. Bij de verkiezingen voor het
Europees Parlement konden protestpartijen bijna een derde
van de kiezers overtuigen, terwijl dat nog maar 20% was vijf jaar eerder. Naast
het migratiedebat speelde de eurocrisis daarbij een doorslaggevende rol. Wil
wen echt wachten tot Le Pen aan de macht komt in Frankrijk vooraleer er iets
aan te doen en alternatieven te proberen?
De Finse
Minister van Buitenlandse Zaken Timo Soini stelde onlangs over de derde Griekse
noodlening: “De Finse bevolking kan niet begrijpen waarom dit maar door gaat.”
Iemand
anders wel?