Monday, July 27, 2015

Waarom nieuwe noodleningen voor Griekenland géén goed idee zijn

Gepubliceerd op Trends.be en FTM.nl 


Op de top van de eurolanden op zondag 12 juli besloot de Duitse Bondskanselier Angela Merkel de beslissing over een mogelijke Griekse euro-exit maar naar Athene over te hevelen. De Grieken krijgen het vooruitzicht op een nieuwe “noodlening” van 86 miljard euro onder meer van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), maar dienen in ruil daarvoor een hele resem wetgeving in te voeren. Het land ondergaat daarmee een in Europa ongeziene beperking van de soevereiniteit. Als dat uiteindelijk politiek onhaalbaar zou blijken in Griekenland, kiest Athene er dan wel zelf voor om de muntunie te verlaten en kan Merkel haar handen wassen in onschuld. Er is een kans op vervroegde verkiezingen in de herfst. Als de extreem-linkse regerende partij Syriza splitst of wordt overgenomen door de meer radicale fractie, zien we meer dan waarschijnlijk een “Grexit”. Maar even goed mogelijk is een nieuwe noodlening. Om de volgende redenen is dat laatste echter een bijzonder slecht idee: 

1.      De vorige noodleningen faalden. Waarom meer van het zelfde? 

De Griekse schuldgraad schommelt rond 180% van het BBP, een recordhoogte. Nog maar eens die schuldenberg vergroten zou de economie nog meer ondermijnen, zoals al gebeurde na 2010, sinds wanneer het land leningen ter waarde van 240 miljard euro ontving, zowel van de eurozone als van het IMF.
Het is juist dat dit een indirecte redding van grote, internationale banken was, die lichtzinnige leningen hadden toegekend aan Griekenland, wat we met Open Europe ook steeds hebben onderstreept. Toch hielp dit ook de Griekse Staat. Griekenland moest immers dat geld dan zelf niet terugbetalen. Een Grieks faillissement zou een goede zaak geweest zijn, maar het zou pijnlijke hervormingen met zich mee hebben gebracht. Het zou immers niet langer mogelijk zijn geweest de Griekse ambtenarenkaste te financieren. De nodige besparingen in het Griekse overheidsapparaat zouden veel groter zijn geweest. Griekse ambtenaren zagen hun loon slechts met 8% gemiddeld dalen tussen 2009 en 2013, terwijl dit 19% was in de privé-sector. Daardoor verdiende men er 43% minder dan de ambtenaren, wat voordien “slechts” 35% was. 

De broodnodige sanering van het Grieks ambtenarenkorps zou op lange termijn hebben geloond, want het enige succesvolle recept om corruptie in “emerging economies” te bestrijden is het terugdringen van de rol van de overheid in de economie, wat bijvoorbeeld in Georgië gebeurde. Als Griekenland geen toegang meer zou hebben tot het goedkoop geld van de ECB, is het eenvoudigweg niet langer mogelijk om zo’n groot overheidsapparaat in stand te houden. 

Die weg wordt nu echter niet gekozen. Een heel aantal hervormingen worden nu van buitenaf opgelegd. Op zich zijn daar goede ideeën bij, zoals privatisering van overheidsbedrijven, havens en luchthavens, het afbouwen van brugpensioen of toelaten van zondagswinkelen: zaken die men in Noord-Europa vaak nog niet doorvoerde. Het is echter maar de vraag of Griekenland dit alles effectief zal uitvoeren op het terrein, gezien het feit dat het land nog niet de helft van de voorwaarden uit de vorige programma’s van het IMF vervulde. Griekenland heeft ten dele zijn concurrentiekracht hersteld, maar met een nieuwe reeks forse belastingverhogingen is het zeer betwijfelbaar of de economische groei wordt gecreëerd die zo broodnodig is om  het land terug op eigen benen te laten staan. 

2.      Verregaande bemoeienis met cruciale politieke beslissingen van een land is gevaarlijk

Los van de rol van de andere Europese landen of de VS, had Griekenland de keuze om niet toe te treden tot de muntunie, aangezien het niet aan de voorwaarden voldeed. Het land had nu perfect ook de mogelijkheid om de muntunie te verlaten en in de EU te blijven, wat ook de voorkeur geniet van een deel van Syriza. De Griekse keuze om een zoveelste nieuwe miljardenlening te vragen, brengt onvermijdelijk voorwaarden met zich mee, dus men mag de andere eurolanden niet zomaar met de vinger wijzen. Toch is dit een bijzonder groot risico. Op dit moment is een nationalistisch-populistische regering reeds aan de macht, met alle gevolgen van dien. Voormalig Minister van Financiën Yanis Varoufakis waarschuwde na zijn ontslag dat de fascistische partij “Gouden Dageraad” wel eens “de grote winnaar van het protest tegen de besparingen zou kunnen worden, jammer genoeg”. 

We moeten dit gevaar serieus nemen. Is het wel verantwoordelijk om dit te riskeren met een land dat weinigen uit de EU en de Schengenzone willen zien verdwijnen, bovendien een cruciale Navo-bondgenoot? Als 61% van de bevolking in een referendum tegen een reeks voorwaarden stemt voor een nieuwe miljardenlening, zou het antwoord dan niet moeten zijn om een gecontroleerde Grexit voor te bereiden, eerder dan het opleggen van nog striktere voorwaarden, wat tot politieke radicalisering kan leiden? De Europese leiders, Merkel op kop, verkiezen echter om dit risico te negeren. Een Griekse euro-exit zou immers bewijzen dat hun noodleningen-beleid van de laatste vijf jaar een complete mislukking is.

3. Meer transfers en gemeenschappelijk beleid in de Eurozone leiden tot conflict 

Tot nog toe gaf de Griekse crisis voornamelijk aanleiding tot spanningen tussen Duitse en Griekse beleidsmakers, maar nu heeft het geleid tot een openlijke clash tussen Duitsland en Frankrijk. Daarbij ging Frankrijk openlijk in de aanval tegen de Duitse Minister van Financiën en zijn voorkeur voor een Griekse euro-exit door een team specialisten naar Athene te sturen om eigenhandig het “Griekse” voorstel voor besparingen te schrijven. De spanningen in België tussen Vlamingen en Franstaligen zouden genoeg bewijs moeten leveren voor het feit dat een gebrek aan gemeenschappelijke publieke opinie, cultuur of “demos” voor conflicten zorgt bij het maken van gemeenschappelijke beleidskeuzes. Vele analisten bepleiten nog steeds dat meer macht voor het Europese niveau en meer transfers de oplossing zijn voor de eurocrisis, hoewel dit het recept is dat reeds sinds 2010 wordt gehanteerd, zonder soelaas. Dat is trouwens ook de aanbeveling van het zogenaamde “Verslag van de vijf voorzitters” van de Europese instellingen, al zou het tegendeel verbazen. 

Of de Duitse “ordoliberale” zijde of de “socialisten” uit Zuid-Europa het nu bij het rechte eind hebben: als de discussie over voorwaarden voor een nieuwe noodlening aan Griekenland al tot zulke hevige reacties en wederzijds onbegrip leidt, wat moet dat dan niet worden als de Eurozone een heuse Staat zou zijn, met begroting en gemeenschappelijk economisch beleid? 

4. De eurozone bijeenhouden met leningen en bemoeienis bedreigt de Europese Unie 

Het is stilaan duidelijk dat de muntunie, oorspronkelijk bedoeld om de Europeanen dichter bij elkaar te brengen, eerder het omgekeerde effect heeft. De recente Frans-Duitse spanningen zijn in dat opzicht bijzonder problematisch. De EU is een vredesproject, waarbij vrede wordt bevorderd niet via militaire weg – daartoe dient de Navo – maar via het wegwerken van handelsbelemmeringen. Alles wat “Europa” heeft ondernomen is schatplichtig aan de legitimiteit die het Europese project heeft verdiend dankzij het succes van het openen van de grenzen voor handel. Als goede “side projects” kunnen we het vrij verkeer van personen of de paspoortvrije Schengen-zone noemen, als minder goede de verspillende Europese uitgaven en bureaucratie, de muntunie en de overdreven regulering. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement konden protestpartijen bijna een derde van de kiezers overtuigen, terwijl dat nog maar 20% was vijf jaar eerder. Naast het migratiedebat speelde de eurocrisis daarbij een doorslaggevende rol. Wil wen echt wachten tot Le Pen aan de macht komt in Frankrijk vooraleer er iets aan te doen en alternatieven te proberen?

De Finse Minister van Buitenlandse Zaken Timo Soini stelde onlangs over de derde Griekse noodlening: “De Finse bevolking kan niet begrijpen waarom dit maar door gaat.”

Iemand anders wel?
 


No comments: