Gepubliceerd op Trends.be
Het nieuwe zogenaamde miljardenfonds
van Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker zou moeten dienen om
investeringen te doen en zo de Europese economie terug aan te zwengelen. Het
kreeg de naam “European Fund
for Strategic Investments”, met bijhorend acroniem “EFSI” en zou uiteindelijk tot 315 miljard euro
moeten helpen injecteren in de Europese economie. EFSI doet doet heel wat
vragen rijzen.
1. Is de financiële injectie wel 315 miljard euro? Moet het niet - 315 miljard euro zijn?
Het “Juncker-plan” voorziet dat 21
miljard euro wordt gebruikt als lokmiddel om investeerders te verleiden om 315
miljard euro uit te geven aan projecten allerhande. Als het misgaat, zullen die
21 miljard aan publieke middelen dienen om “de eerste
verliezen” op te
vangen, aldus de Europese Commissie. Belangrijke mogelijke investeerders gaven echter reeds te kennen dat het
onrealistisch was om zo’n hoog bedrag aan investeringen te verwachten. De
Italiaanse grootindustrieel Rodolfo De Benedetti noemde de 21 miljard zelfs openlijk
“peanuts”. Het doet denken aan de pogingen in 2011 om één van de Europese noodfondsen, het EFSF, via eenzelfde
manier te “leveragen”. Dat mislukte eveneens, voornamelijk omdat ook daar de
“subsidie” om te investeren te beperkt was.
In de economie geldt bovendien: “There ain't no such thing as a free
lunch”. Als
er uiteindelijk effectief 315 miljard investeringen gebeuren die er niet zouden
zijn zonder die 21 miljard subsidie, spreken we van een “opportuniteitskost”
van 315 miljard. Juncker wekte de toorn van Nobelprijswinnaars en Europarlementsleden omdat hij
een paar miljard uit de EU-begroting voor wetenschapsbeleid naar
EFSI verschoof, maar elke euro die uiteindelijk via EFSI wordt “geïnvesteerd”
is een euro die elders niet langer wordt gebruikt. Het zal sommigen misschien
verbazen, maar als een bepaalde som geld wordt uitgegeven door een
overheidsinstelling of losgemaakt aan de hand van een extra subsidiesteuntje in
de rug, moeten die fondsen wel ergens vandaan komen.
Daarbovenop is er bovendien ook een
gevaar dat deze gesubsidieerde investeringsprojecten een “crowding out effect”
kunnen hebben op private initiatieven. Onder meer de Nederlandse regering uitte hierover haar bezorgdheid.
2. Zien we eens te meer het
privatiseren van de winsten en socialiseren van de verliezen?
21 miljard euro aan publieke middelen
dienen dus om “de eerste
verliezen” op te vangen.
Winsten gaan terug naar het EFSI-fonds, om ze vervolgens in andere projecten te
injecteren. Zoals het Duits
Christendemocratisch parlementslid Hans-Peter Friedrich het
stelde, “wil de Europese Commissie garanties
door de overheid voor investeringen die voor investeerders te riskant zijn,
maar waarvoor de belastingbetalers in Duitsland en Europa niettemin mogen opdraaien.”
Een nieuw rapport van de Europese Rekenkamer waarschuwt er nu bovendien voor dat die 21
miljard euro op dit moment zelfs nog niet de maximale grens is van het bedrag
dat de burger mag ophoesten en wil dat die grens strikt wordt vastgelegd. Ze
klaagt ook ze meer toezicht moet kunnen uitoefenen over EFSI dan op dit moment
is voorzien.
3. Als de overheid zich op de markt
waagt, gaat het mis
Het hoeft geen betoog dat er van
eerlijke concurrentie niet langer sprake is als de overheid bepaalde spelers op
een markt bevoordeelt. Dat is ook de reden waarom in het EU-verdrag het verbod op staatssteun is opgenomen. Er is dan ook een groot risico dat de steun die ondernemingen via
EFSI zullen genieten eigenlijk verkapte staatssteun is, in strijd met de EU’s
eigen verdragsregels. Dat werd trouwens ook toegegeven door Werner Hoyer, de voorzitter van de Europese
Investeringsbank, die EFSI zal beheren.
EFSI is een gevolg van een
“verkiezingsbelofte” die Juncker deed in zijn “verkiezingscampagne” om met
een grootscheeps investeringspakket op de proppen te komen. In de Brusselse
luchtbel houdt men graag de schijn op dat kiezers die voor CD&V, CDA,
Partido Popular of CDU stemden, eigenlijk voor Juncker kozen als
kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie, niettegenstaande het feit dat
in Duitsland bijvoorbeeld Merkel op de affiches van de CDU stond afgebeeld, en minder dan 10 procent van de Europeanen Juncker kon
opnoemen als één van de kandidaten voor de post die hij uiteindelijk zou
bekleden. Dat weinig Europeanen op de hoogte waren van deze belofte is
uiteraard geen reden om dat miljardenplan af te voeren.
Juncker lijkt bovendien wel het warm
water te willen uitvinden, want op dit moment geeft de Europese Unie al
miljarden uit om de economie te stimuleren: 351,8 miljard euro via de Europese
regionale fondsen tussen 2014 en 2020, om precies te zijn. Hoe loopt dat? Jaar
naar jaar weigert de Europese Rekenkamer nu reeds om een positieve verklaring
af te geven over hoe dat geld wordt besteed, wat voor het Europees Parlement en
alle lidstaten (behalve dan Nederland, het
Verenigd Koninkrijk en Zweden), jammer genoeg geen reden is om de begroting af te keuren. Tal van schandalen duiken op met de
regelmaat van de klok, en ondanks het feit dat een land als Portugal zowat 70 miljard euro over 25 jaar of 7 miljoen euro per
dag heeft ontvangen, is de welvaartskloof met de rijkere delen van Europa
allesbehalve gedicht. Het land heeft ondertussen wel 60
procent meer autosnelwegen per inwoner dan bijvoorbeeld Duitsland, en viermaal
zoveel als Groot-Brittannië. Het is dan ook onthutsend om vast te stellen dat
EFSI nog meer wil gaan inzetten op
(onder meer) ‘infrastructuur’, na de vastgoedluchtbellen die we in Spanje en
Ierland zagen, een gevolg van het eurolidmaatschap van die landen, waardoor ze
met goedkoop geld werden overspoeld.
Het moet gezegd. Binnen
EFSI zal er een zogenaamde “Chinese muur” zijn tussen zij die
investeringsbeslissingen nemen en de politieke vertegenwoordigers, maar het
valt te betwijfelen hoe sterk die muur zal zijn. Al bij de start van EFSI waren
er tal van politieke uitspraken over hoe het geld al dan niet zou moeten worden
besteed. Oostenrijk bijvoorbeeld stelde reeds een veto tegen het financieren van nucleaire energie. Een verlanglijstje van 2000 projecten ter waarde van 1300 miljard euro werd door de lidstaten
reeds ingediend. Reeds in het Oude Testament werd beschreven hoe het
makkelijker is een hond voorbij een hotdogkraam te loodsen dan een politicus
voorbij een berg geld.
4. Wat baten nog meer schuld of liquiditeit,
wanneer er geen opportuniteiten om te investeren zijn?
Of nu we nu spreken over de miljarden
die via de Europese regionale fondsen in de economie worden gepompt of de
miljarden die door de ECB vanuit het niets worden gecreëerd om de zwak
gekapitaliseerde Europese banken recht te houden, ten koste van de spaarder die
de waarde van de euro zag crashen, het probleem is steeds hetzelfde. “Europa
heeft geen nood aan liquiditeit, maar integendeel aan goede projecten”, stelt zelfs het hoofd van KfW, de investeringsbank van de Duitse overheid. Toch is “meer schuld” net datgene wat EFSI
beoogt. De Europese Investeringsbank zal de 21 miljard euro in eerste instantie
gebruiken om meer dan 60 miljard euro te gaan lenen op de markten, wat dan gebruikt zal
worden als “buffer” om verliezen van investeerders op
te vangen. Bovendien bekritiseert de Europese Rekenkamer terecht dat co-investeringen via EFSI door
lidstaten in bepaalde gevallen niet zullen meetellen om te besluiten of een
regering al dan niet de Europese begrotingsregels respecteert.
De Europese instellingen beweren dat er op dit moment te weinig
investeringen zouden gebeuren in Europa, maar die overweging is gebaseerd op
een vergelijking met de piek aan investeringen die
plaatsvond in 2007, net voor de zeepbel uiteenspatte. Zuid-Europa wordt
geplaagd door een hopeloos overgewaardeerde munt, ondanks de inspanningen van
Spanje, Portugal en zelfs Griekenland. Bovendien zijn de banken er – niet enkel
daar trouwens – ondergekapitaliseerd en zijn de publieke en private
schuldniveau’s te hoog. Wie zou investeren in een land met een te dure wisselkoers
en hopeloos starre arbeidsreglementering? Welke bank zou grootscheepse
investeringen aandurven wanneer het van het verhogen van de eigen
kapitaalbuffer en afbouwen van de blootstelling aan betwijfelbare schuldenaars een
prioriteit heeft gemaakt? Het goedkoop geldbeleid van de ECB zorgt er in zo’n
context voor dat banken met een hoge schuldenblootstelling nog meer geld zijn
gaan uitlenen – vaak aan de eigen nationale overheid, na de LTRO-operatie van de ECB, bijvoorbeeld.
Nog wat meer subsidies voor grootscheepse investeringen, bovenop de regionale
fondsen en allerlei nationale subsidies, zijn dus niet het antwoord.
5. Is
de Europese
Investeringsbank, die EFSI beheert, geen schimmige organisatie?
Of de Europese Investeringsbank (EIB)
het vertrouwen waard is over de miljarden die het via EFSI zal beheren, kunnen
we eigenlijk niet weten. De instelling kwam als voorlaatste uit de bus in een onderzoek dat 17 internationale
organisaties rangschikte op basis van transparantie, waarbij één van de
problemen was dat niet bekend werd gemaakt waar investeringen naar toe gingen.
Ook de Europese Ombudsman tikte de EIB reeds op de vingers hierover.
Insiders beschreven de organisatie in het verleden reeds
als een “zeer politieke instelling”. Investeringen zouden er worden gemaakt op
basis van gunsten die worden uitgewisseld. Als dat inderdaad de huiscultuur is
bij de Europese Investeringsbank, lijkt het onwaarschijnlijk dat de publieke
middelen bij EFSI er op basis van onafhankelijk investeringsadvies zullen
worden geïnvesteerd.
Ook de Europese Rekenkamer gaf reeds
stevige kritiek op de instelling. Het stelde verleden jaar dat maar liefst de helft van de
fondsen die de EIB buiten Europa financierde eigenlijk geen subsidies nodig
hadden. Eveneens bekritiseerden de Europese rekenmeesters de tendens om bestaande
fondsen op kunstmatige wijze te vergroten via “blending” of “leveraging”,
waarbij geld niet worden uitgegeven, maar gebruikt als buffer of garantie, en
het risico op verliezen dus vergroot. Volgens de Rekenkamer blijven door die
techniek middelen hangen bij de Europese Investeringsbank en worden projecten
gefinancierd die sowieso al financiering zouden genieten. Deze techniek die
populair is bij het financieren van projecten buiten Europa wordt nu dus ook
aangewend voor pogingen om de economie aan te zwengelen binnen de EU.
Wat moet er dan wel gebeuren?
Men kan er niet omheen dat de
overheidsschulden in ons continent veel te hoog zijn en nog 25 procent zijn
toegenomen sinds de financiële crisis in 2008. De Euro heeft bovendien
onmiskenbaar als een ware schuldenmachine gewerkt. Zonder de eenheidsmunt
zouden landen die nu in de problemen zitten veel eerder in de problemen zijn
gekomen en veel minder extra schulden hebben kunnen opbouwen. Bovendien stimuleert
het goedkoop geldbeleid van de ECB landen om niet over te gaan tot
noodzakelijke hervormingen en schuldafbouw. De boodschap is dus besparen,
schuldafbouw, herstructurering van de ondergekapitaliseerde bankensector,
belastingverlaging, een stabieler kader voor investeringen in energie, het openen van het Europees dienstenverkeer, en
last but not least, een fundamentele herdenking van de muntunie en wie daar nu
eigenlijk best deel van uitmaakt. Dat laatste is natuurlijk heiligschennis voor
Juncker & co. Zij verkiezen om te leven volgens het devies: “When in
trouble, double”. Ze verkiezen om met een zoveelste rondje schuldcreatie het
probleem van overmatige overheidsuitgaven aan te pakken.
No comments:
Post a Comment