Gepubliceerd op Knack.be
Na de Europese
verkiezingen is het weer "business as usual" in Europa. Nadat de Europese leiders Jean-Claude Juncker
voorstelden als opvolger van Commissievoorzitter José Manuel Barroso, slaagde Martin Schulz er deze week in om zichzelf op
te volgen als voorzitter van het Europees Parlement, ondanks het feit dat zijn socialistische
fractie S&D licht stemmenverlies leed. Op de Britse Premier David Cameron
na was er nauwelijks verzet tegen de nominatie van Juncker, een hopeloze
euro-federalist voor wie er nooit genoeg macht en geld naar de EU kunnen gaan.
Hij is ook bekend vanwege zijn controversiële uitspraken,
zoals “Als het ernstig wordt, moet men liegen” en werd verleden jaar als
Premier weggestemd door de Luxemburgers na een schandaal bij de
inlichtingendiensten. De Europese beleidsmakers trekken zich liever niets aan
van de kiezer, die bij de EP-verkiezingen duidelijk zijn ongenoegen uitte.
Protestpartijen
van zeer verscheiden pluimage wisten
bijna een derde van de zetels in het Europees Parlement in de wacht te slepen,
terwijl dat maar een vijfde was in 2009. Het extreem-linkse SYRIZA, de Duitse
burgerlijke anti-Euro partij AfD of het Franse extreem-rechtse Front National
hebben weinig gemeen behalve dan een gevoel dat ze niet langer hun eigen lot
kunnen bepalen.
Het is
een grote vergissing om dat signaal van de kiezer te negeren. De drogreden om
“oude bekende” Jean-Claude Juncker, die 18 jaar aan de macht was in Luxemburg
en ook lang de vergaderingen van de Ministers van Financiën van de eurozone
voorzat, te benoemen, is dat hij zogezegd verkozen zou zijn door de Europese
bevolking. Juncker eiste in die logica op de
verkiezingsavond zijn “overwinning” op.
De man stond
echter op geen enkele lijst bij de EP-verkiezingen. Volgens de bizarre
redenering met het systeem van de “spitzenkandidaten” zouden zij die kozen voor
CD&V in België, CDA in Nederland of CDU in Duitsland, eigenlijk op Juncker
hebben gestemd, de kandidaat van de “Europese Volkspartij”, de
Christendemocratische koepelpartij op EU-niveau. De CDU voerde echter geen campagne met Juncker op de
affiches, maar met Angela Merkel. Martin Schulz was de zogenaamde kandidaat van
de Europese socialisten, maar slechts 23% van de kiezers van zijn
eigen Duitse sociaal-democratische partij was van dat feit op de hoogte. Minder dan 10% van de Europese bevolking kon voor de verkiezingen Juncker noemen als een kandidaat om Barroso op
te volgen. Een schijnvertoning, gebaseerd op één enkel onduidelijk zinnetje in
het Europees Verdrag dat de Europese regeringsleiders de Commissievoorzitter
nomineren "rekening houdend met de verkiezingen voor het
Europees Parlement". Geen woord over “Spitzenkandidaten” of wat dan ook. In
de eerste plaats is het natuurlijk niet omdat het EP rechtstreeks verkozen is
dat het daarom ook voldoende democratische legitimiteit geniet, gezien het gebrek aan een Europees
“demos”.
Ondanks
beloftes aan Cameron dat hij het Spitzenkandidaten-proces gerust kon negeren,
koos de Duitse Bondskanselier Angela Merkel
onder invloed van haar sociaal-democratische coalitiepartner
uiteindelijk toch voor Juncker, omdat op die manier hun Martin Schulz opnieuw
EP-voorzitter kon worden. Nederland en Zweden, die ook kritisch ten opzichte
van Juncker stonden, voelden zich gedwongen om hun protest op te geven omdat
ze geen clash met Duitsland wilden. Het was de eerste keer dat er binnen de
Raad werd gestemd over de benoeming van een Commissievoorzitter, en het was dan
ook historisch dat op 27 juni Groot-Brittannië en Hongarije in de minderheid werden
gestemd, 26 tegen 2. Een precedent is geschapen, zullen de eurofederalisten
zeggen: de Europese regeringsleiders benoemen de kandidaat die de steun van het
Europees Parlement geniet. Een pure machtsgreep van het EP, want het recht om te
“nomineren” komt volgens het Verdrag toe aan de regeringsleiders.
Los van
de kwaliteiten – of de gebreken – van de persoon van Juncker is
het grootste probleem dat een door het Europees Parlement gepolitiseerd selectieproces
de deur openzet naar een meer gepolitiseerde Europese Commissie. De
voorstanders daarvan moeten zich echt eens goed afvragen of dat wel een goede
zaak is. Willen we dat de Commissie zich op basis van het toepassen van
eerlijke concurrentieregels baseert wanneer ze oordeelt over steun aan
probleembanken of op basis van politieke overwegingen, bijvoorbeeld? Het moet
duidelijk zijn dat het voor kleine landen met weinig politieke invloed, zoals
België, van het allerhoogste belang is dat de Commissie een neutrale
scheidsrechter is die de regels van het EU-Verdrag toepast, geen politiek
orgaan dat zich inlaat met ideologische keuzes die thuishoren op het niveau
waar de burger het meest greep op heeft: de nationale overheid.
Zelfs in
ons land, waar traditioneel het meest tolerantie bestaat voor machtstransfers
naar de EU, is dat besef doorgedrongen, over de ideologische grenzen heen en
bij de grootste partijen in Noord en Zuid. Paul Magnette, de voorzitter van de
Franstalige socialisten stelde enige tijd geleden terecht de legitimiteit van
Europees Commissaris Olli Rehn aan de kaak om zo maar even in te grijpen in de
Belgische begroting, waarbij hij opwierp: “Wie kent Olli Rehn?”. De N-VA noemt zich dan weer al
enkele jaren eurorealistisch”.
De
grootste partij van het land, de N-VA, maakt in het Europees Parlement nu deel
uit van de fractie van de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR). Die is voorstander
van de oorspronkelijke verworvenheden van de EU, maar staat tegelijk
terughoudend tegenover de steeds verder gaande machtsconcentratie op EU-niveau.
Dit denken wordt stilaan “mainstream” in Europa: dat men moet kunnen reizen,
kopen en verkopen over de Europese grenzen heen, is een goede zaak, maar dat
hoeft niet te betekenen dat een supranationaal beleidsniveau zich inlaat met
het opleggen van belastingen, het uitgeven van miljarden euro’s of het regelen
van allerlei details in het dagelijks leven. Het is de taak van de EU om
lidstaten er op te wijzen om protectionistische elementen in nationale wetten
te schrappen, niet om zelf allerlei wetten uit te vaardigen voor 28 landen, die
onderling sterk verschillen. Toch evolueert de EU meer en meer in die verkeerde
richting en lijkt ze immuun voor de groeiende kritiek, die overal in Europa de
kop op steekt.
België
stemde voor Juncker in de Europese Raad en de meeste Belgische
Europarlementsleden stemden voor Martin Schulz. Ons land steunde daarmee een Frans-Duitse
deal voor een eurofederalistisch duo, niet Cameron, die door de Duitse krant
Frankfurter Allgemeine “de meest pro-Europese van alle regeringsleiders” werd genoemd omwille van zijn inspanningen om
naar zijn kiezers te luisteren. Het is voor België, dat niet enkel de
voornaamste instellingen van de EU herbergt, maar ook een bijzonder open
economie is, echter van het grootste belang om een hervorming van de Europese
Unie te steunen. Enkel een EU die opnieuw weer een flexibel
samenwerkingsverband van landen wordt, eerder dan een agressieve regelneef, zal
op de steun van de bevolking kunnen rekenen in de andere lidstaten.
Europees
Commissaris Karel De Gucht heeft het dan ook volledig verkeerd voor om de keuze
van de N-VA voor de ECR "een zeer slechte zaak voor België en het
bedrijfsleven" te noemen, ondanks terechte kritiek op
sommige partijen binnen de ECR, zoals bijvoorbeeld de Deense Volkspartij,
waarbij het dan wel opvallend is dat De Gucht geen problemen heeft met de
aanwezigheid van de partij van de controversiële Bulgaarse oligarch Delyan Peevski in zijn eigen “liberale” ALDE-fractie. Hij lijkt in elk
geval in dezelfde fase van ontkenning te leven als die andere EU-beleidsmakers die
niet inzien dat EU-kritische en protectionistische formaties zoals Front
National of SYRIZA een reëel gevaar betekenen en dat burgers niet zonder reden
voor die partijen stemmen. De Britse regering deed een poging om aan het anti-EU
–signaal van de kiezer toch enig gehoor te geven door op zijn minst geen wanhopige
eurofederalist zoals Juncker te benoemen, maar vond geen enkel gehoor bij de regering-Di Rupo,
die hem “the right man at the right place” noemde. Een gemiste kans. Door het
negeren en zelfs tegenwerken van Britse - en Nederlandse - pogingen om de Unie
te hervormen, delft de Belgische regering op
lange termijn het graf van de EU. Als men voort gaat op de huidige weg van het
negeren van het protest, dreigen we het kind met het badwater te verliezen. Daar
zal ons land meer dan welk ander land onder lijden.
No comments:
Post a Comment