Wie
had gedacht dat Zuid-België het zo hard zou durven spelen? Canada wordt niet
enkel bestuurd door een prominente hogepriester van de “linkse Kerk” – Justin
Trudeau, het is ook Franstalig. Dat was echter allemaal niet van tel.
Het
verzet van de regerende Parti Socialiste heeft weinig te maken met het feit dat
de Belgische federale regering uit centrumrechtse partijen bestaat, zoals
sommigen suggereerden. De echte reden is dat de PS, aan de macht sinds
mensenheugenis, in de peilingen stemmen verliest aan de zogenaamde Parti du
Travail de Belgique (PTB), een extreemlinkse partij die het debat bestookt met
halve waarheden over vrijhandel en het aantal belastingen die grote bedrijven
betalen, waarbij de partij vaak enkel focust op de vennootschapsbelasting,
terwijl het de grote loonlast op arbeid verzwijgt.
Daarmee
past de PTB perfect in het verzet tegen de globalisering, dat ondertussen
opgang maakt met Trump, Bernie Sanders, vele voorstanders van Brexit, Wilders,
rechtspopulisten, Jeremy Corbyn, Syriza in Griekenland, de Vijfsterrenbeweging
in Italië en het Front National in Frankrijk. Een gemeenschappelijk kenmerk van
al die partijen is dat ze vinden dat ze hun lot niet langer voldoende eigen
handen hebben.
Wat
de Europese Unie kan doen om te verhinderen dat handelsverdragen zoals CETA
onder vuur komen, is er voor te zorgen dat de tegenstanders echt geen punt hebben
op dit vlak en dat dergelijke akkoorden enkel en alleen over het vrijmaken van
handel gaan en niet over transfers van soevereiniteit.
Er
zitten aspecten van harmoniseren van regelgeving in CETA, met name op vlak van intellectuele
eigendombescherming, vaak het onderwerp van verhitte debatten over hoe genereus deze moet zijn.
Hoewel
men zou kunnen verwachten dat de grootste kritiek zich hierop zou toespitsen,
en in welke mate mogelijke nadelen hiervan de onbetwistbare voordelen van de
afbouw van toltarieven compenseren, was dit niet het geval. Het meest onder
vuur kwam het voornemen om eventuele geschillen via arbitragerechtspraak uit te
vechten, via het zogenaamde “Investor-state dispute settlement” (ISDS) systeem.
Privé-rechters, vaak zakenadvocaten, zouden als het ware hun klanten steevast
gelijk geven in geschillen met overheden, waarbij zij op die manier
democratische controle uit handen zouden geven. Ondanks het feit dat overheden
ongeveer de helft van de ISDS zaken winnen en dat het systeem al sinds de jaren
1950 in gebruik is, deed de Europese Commissie toch een grote toegift op dit
vlak, en schrapte ze ISDS, ten voordele van een nieuw systeem, het “Investment
Court System” (ICS). waarbij er een permanent tribunaal bestaande uit Europese
en Canadese rechters wordt gecreëerd.
Dit
was een redelijk compromis, dat bovendien in het voordeel is van landen met een
zwakke, als corrupt bekendstaande rechtspraak, zoals Roemenië,
want dankzij het feit dat investeerders niet langer de Roemeense justitie als
risicofactor zullen dienen te beschouwen zal het land broodnodige
internationale investeringen makkelijker kunnen binnenrijven.
De
regionale regeringen van Wallonië – en jawel, ook van Brussel, de hoofdstad van
de EU – kregen uiteindelijk een aantal vrij inhoudsloze toezeggingen: bij de
voorlopige inwerkingtreding van CETA, normaal gezien ergens in 2017, wordt het
ICS-tribunaal niet voorlopig van kracht, wat sowieso het
geval al zou zijn
geweest, zeker na een arrest van het Duits Grondwettelijk Hof. Ook hebben de
Zuid-Belgische deelstaten het recht om CETA alsnog te vetoën, wat een lege doos
is, aangezien ze dat recht al voor het verzet van Magnette en co al hadden.
Daarbij stellen ze dreigend dat ze “niet de intentie [hebben] CETA te
ratificeren op grond van het [ICS] systeem (…) in zijn huidige vorm”. Om
die reden, en ook omdat de linkse partijen in de Duitse Bundesrat CETA hierover
kunnen blokkeren, komt er een herziening van het ICS systeem. Om
de gemoederen te sussen heeft de Europese Commissie nu beloofd in een verklaring bij CETA met de kritiek
rekening te houden. Ook zal de Belgische federale regering aan het Europees Hof
van Justitie vragen of ICS wel verenigbaar is met het EU-recht, wat zowat de
enige concrete overwinning is van het Waalse verzet.
Heel
wat bizarre argumenten werden de voorbije week geopperd, zoals het argument dat
het toch niet kan dat rechters ook nog professioneel als advocaat in andere
zaken actief zouden kunnen zijn, alsof dat niet via een eenvoudig verbod op
belangenconflicten kan worden opgelost, net zoals bij de Belgische
handelsrechtbanken, waar ook niet-beroepsmagistraten uit het bedrijfsleven
zetelen.
Al
die argumenten waren natuurlijk allemaal niet zo belangrijk meer nadat Waals
opperhoofd Paul Magnette al een week internationale media-aandacht had genoten
als de nieuwe Che Guevara, ondertussen wel gedegradeerd tot de nieuwe Alexis
Tsipras.
Laat
ons wel wezen: zelfs zonder het ICS-systeem en zonder de mogelijkheid voor
nationale en regionale parlementen om CETA goed te keuren was er vroeg of laat
wel zware tegenstand opgedoken voor één van de handelsakkoorden die de EU
afsluit. Dat het verzet net in Wallonië eerst opduikt, is geen toeval. Wallonië
is na Engeland de eerste geïndustrialiseerde regio ter wereld. Net zoals
Birmingham en Manchester hebben Charleroi en Luik zware klappen gekregen toen
de oude industrie niet langer concurrentieel was en hebben ze een lang proces
van industriële aftakeling achter de rug. In tegenstelling tot in
Groot-Brittannië was er in België geen Thatcher die begreep dat zachte
heelmeesters vuile wonden nalaten.
Integendeel
hielden politici elke vermindering van de loodzware belastingdruk op jobcreatie
tegen, aangezien dit niet in het belang zou zijn van de politiek geconnecteerde
instellingen die door sociale bijdragen worden gevoed. Als gevolg hiervan
kwamen er te weinig nieuwe jobs bij ter compensatie van de teloorgang van de
oude industriële tewerkstelling.
Wallonië
is niet uniek. Vlaanderen had geen industriële erfenis, dus was er ook geen
industrie om kunstmatig in leven te houden, maar vernietiging van jobcreatie
door overmatige belastingdruk en regelgeving is er evenzeer een probleem, net
zoals in de rest van de Westerse wereld, de Verenigde Staten met
hun hoge vennootschapsbelasting incluis. De
expansieve geldpolitiek van de centrale banken houdt bovendien de rente laag, dit ter
financiering van armlastige overheden die te veel geld uitgeven. Als gevolg
hiervan worden de spaarreserves aangetast, terwijl mensen die net nodig hebben
als kussen om hen te beschermen tegen de disruptie van de globalisering.
Internationale concurrentie zorgt voor winnaars, meer keuze en lagere prijzen,
maar de Westerse economieën en in het bijzonder de West-Europese
welvaartsstaten kampen met een zware concurrentiehandicap. Hoe meer jobs worden
vernietigd door een excessieve belastingdruk die dient om sociale
hangmatsystemen en ambtenarenlegioenen te financieren, hoe makkelijker het voor
de tegenstanders van de vrijhandel zal worden om steun te vinden bij een
bevolking die ook nog eens zijn spaargeld op slinkse wijze aangetast ziet.
Daarom
is het te simplistisch om voortaan lidstaten niet langer inspraak te geven over
Europese handelsverdragen. In elk geval kunnen zij vooraf weigeren een mandaat
te geven aan de Europese Commissie. Integendeel zijn er meer diepgaande
economische hervormingen nodig. Van zodra jonge en vinnige startups ook in
Wallonië of Detroit kunnen bloeien, zal het verdwijnen van de oude industrie de
bevolking niet tot het sluiten van de grenzen doen besluiten.
No comments:
Post a Comment