Met het
opkomende Brits referendum in gedachten is het nuttig om eens te zien hoe het
zo ver kwam. Eén zaak is alvast duidelijk. Als de Britten effectief voor
“Brexit” kiezen, oogst de Unie wat ze gezaaid heeft.
In 1992
stemde Denemarken tegen het
Verdrag van Maastricht, dat het kader voor de euro voorzag. Ook stemden toen
slechts 51,1% van de Fransen voor. Wat als de Europese leiders toen hadden
geluisterd naar het ongenoegen dat leefde bij de bevolking en niet waren
doorgegaan met dat Verdrag, in plaats van de Denen te vragen om opnieuw te
stemmen?
De euro liet landen toe om
goedkoper te lenen dan ooit mogelijk zou zijn geweest zonder toegang tot het
goedkope geldkanaal van de ECB, maar dat was geen goede zaak. Het zorgde ervoor
dat landen noodzakelijke hervormingen uitstelden. In België, Griekenland en Italië
groeide het ambtenarenapparaat nog meer uit proportie dan voordien. Het
goedkope geld leidde in Ierland en Spanje tot gigantische vastgoedluchtbellen
en een zeer hoge private schuldgraad, wat beide landen noodzaakte Europese
steun aan te vragen. Er kwamen transfers tussen landen en transfers tussen
belastingbetalers en banken, zoals bijvoorbeeld in het geval van Griekenland,
waar grootbanken enkel schuldverlichting voor Griekenland toestonden op
voorwaarde dat de Europese belastingbetaler opdraaide voor de rest van hun
blootstelling aan het land. De voorwaarden verbonden aan de euro-noodleningen
leidden tot heel wat protest in de landen die ze moesten vervullen. Tegelijk
kwam er kritiek van de “netto-betalers”,
terwijl ook de ECB’s lage rentebeleid, deels gericht op het ondersteunen van zwakkere
eurolanden, spaarders, verzekeraars en pensioenfondsen alarmeerde.
De Italiaanse economie is per hoofd van de
bevolking nu kleiner dan voor het land tot de Eurozone toetrad. De
“bankenunie”, een gemeenschappelijke set toezichthoudende regels voor de
eurozone, zou wel eens tot eurozone – protectionisme kunnen leiden, in die zin
dat banken van buiten de eurozone op een dag niet langer actief zouden kunnen
zijn binnen de eurozone als ze ook de bankenunie – regels niet respecteren. Dat
is althans de vrees van de Britse regering, die in februari een procedure
overeenkwam die dit mogelijk opbreken van het vrij verkeer van kapitaal moet
verhinderen, vooraleer ook het vrij verkeer van goederen, diensten en personen
er aan moet geloven. In vele euro-landen worden nu partijen populair op basis
van de woede over de economische problemen die deels het gevolg zijn van de
excessieve schulden die de gemeenschappelijke munt mogelijk maakte. Sommigen,
zoals het Front National in Frankrijk of de partij van Geert Wilders in
Nederland, vragen echter niet enkel een uitstap uit de eurozone. Ze willen ook
van de EU af. Samengevat: de gemeenschappelijke munt vormt een bedreiging voor
de Europese Unie.
Was de euro nodig om handel te drijven? Helemaal niet. Het
Verenigd Koninkrijk, Polen en Zweden drijven handel zonder lid te zijn van de
eurozone. Was de euro nodig om tijdens een crisis een agenda uit
te voeren van machtscentralisering en transfers? Jazeker.
Er waren de referendums over het “Verdrag van
Nice”, waartegen Ierland stemde in 2001. Er was de “Europese Grondwet”, die
werd afgekeurd door de Nederlanders en de Fransen in 2005 en het “Verdrag van
Lissabon”, dat opnieuw door de Ieren werd afgekeurd in 2008. Telkens opnieuw werden
de kiezers gevraagd om een tweede keer naar de stembus te trekken om over de
bewuste Verdragen te stemmen. De inhoud van al die Verdragen kwam uiteindelijk
steeds op hetzelfde neer: meer macht naar het Europese beleidsniveau
overhevelen, ofwel via het schrappen van nationale veto’s, ofwel via het
creëren van nutteloze EU-ambtenarijen, zoals het “Europees Ministerie van
Buitenlandse Zaken” of “Europees Raadsvoorzitterschap”.
De Europese Unie verloor verleden jaar twee referenda. In
december stemde Denemarken tegen de Europese vraag om meer bevoegdheden op te
geven op vlak van politionele EU-samenwerking als het land binnen Europol wilde
blijven. Na de nee-stem verklaarde de Europese Commissie
dat flexibiliteit op dit vlak “onmogelijk” was.
In juli stemden de Grieken dan weer tegen de voorgestelde
Europese voorwaarden verbonden aan hun derde “steunpakket”, wat effectief dus
een stem voor “Grexit” was. Dat steunpakket kwam er na het Griekse referendum
toch in praktisch ongewijzigde vorm, wat jammer is want zo’n “Grexit” was
mogelijk gezien het feit dat het Griekse bankensysteem toch gesloten was en er
broodnodig een alternatief nodig is voor het
beleid van steeds meer transfers en inmenging in nationaal begrotingsbeleid.
Die zaken geven aanleiding tot heel wat ongenoegen over de Europese Unie.
Verleden jaar was er bovendien ook de beslissing om
Centraal-en Oost-Europese lidstaten in de minderheid te stemmen op vlak van het
zogenaamde verplicht “spreidingsplan” van
vluchtelingen, wat in de praktijk sowieso niet mogelijk is binnen de paspoortvrije
Schengenzone, maar niettemin moest worden doorgedrukt op last van de Duitse
Kanselier Angela Merkel. Dat de EU de vluchtelingencrisis probeerde te
misbruiken door nog meer macht naar zich toe te trekken zorgde voor veel
bijkomend eurosceptisme in de nieuwe EU-lidstaten.
Dit jaar waren we er getuige van hoe de Britse Premier
Cameron’s bescheiden voorstellen om de kloof tussen de EU en de burger te
dichten volop werden tegengewerkt door de Europese instellingen, en ook wel
door sommige Belgische beleidsmakers, zoals Premier Charles Michel of Minister
van Buitenlandse Zaken Didier Reynders. Zo was er Cameron’s voorstel om groepen nationale
parlementen een veto te geven over voorstellen van de Europese Commissie. In de
praktijk zou dit enkel Europese wetgeving tegenhouden waarbij er echt
excessieve Europese inmenging is, maar toch werd het vakkundig verwaterd. De
grote “eurofielen” lijken maar niet te begrijpen dat wie elke hervorming van de
EU tegenwerkt uiteindelijk diezelfde EU bedreigt. De reden waarom de zo
belangrijke open grenzen van de Schengen-overeenkomst de asielcrisis in 2015
overleefden, is omdat de EU hier wel een zekere flexibiliteit toestond.
Is het nu echt zo moeilijk om te luisteren naar het
wantrouwen van de bevolking? Een recente peiling door Pew maakte duidelijk dat
een meerderheid in een tiental EU – lidstaten bevoegdheden terug van de EU naar
de lidstaten wil overhevelen. Weinig Europeanen maken zich druk om het feit dat
de Europese ambtenaren lidstaten dwingen om Ryanair of Wizz Air te laten
opereren. Er is echter heel wat meer twijfel over de vraag of het wel gezond is
dat de EU zich inmengt in nationaal begrotingsbeleid, transfers organiseert of
gevoelige beslissingen over asielbeleid wil opleggen. Als de Europese Unie
opnieuw populair wil worden, moet ze zich beperkten tot haar kerntaak: het
schrappen van handelsbelemmeringen. Uiteraard is het zo dat Groot-Brittannië
vaak geen slachtoffer is van de Europese zucht naar steeds meer macht en geld,
gezien het feit dat het land zich buiten de eurozone bevindt, maar wie wil lid
blijven van zo’n club? Eén ding is zeker: Als “Brexit” het begin van het einde
van het Europese Unie - project zou inluiden, dan zijn veel van de
verantwoordelijken te vinden in Brussel.
No comments:
Post a Comment