Ook gepubliceerd op Internationale Spectator, het magazine van de Nederlandse denktank Clingendael, alsook op de Vlaamse opiniewebsite Doorbraak.
De uitslag van het Britse referendum over
lidmaatschap was voor het Europese Unie - project ongetwijfeld de belangrijkste
gebeurtenis van 2016. België is wellicht de lidstaat die het meeste voordeel
haalt uit Europese samenwerking. Niet enkel zijn de meeste EU-instellingen in
Brussel gevestigd, bovendien is de Belgische open economie ook bijzonder
afhankelijk van handel, die bevorderd wordt door het vrijhandelskader van de Europese
Unie.
Hieronder teken ik als Belgische “EU-watcher” vijf
beleidslijnen uit die België moet vooropstellen, wil het haar belangen
veiligstellen in het kader van “Brexit” en de toekomstige ontwikkeling van de
Europese Unie. Deze doelstellingen zijn goed voor alle lidstaten, maar in het
bijzonder voor het land wiens lot nauw verbonden is met dat van de Europese
Unie:
1.
Zorg dat er een “vriendschappelijke Brexit” komt
Groot-
Brittannië is voor België de op drie na grootste exportmarkt. Sommigen
binnen de Europese instellingen, zoals bijvoorbeeld de kabinetschef van
Jean-Claude Juncker, leven met het idee dat een harde aanpak van de Britten op de ene
of andere manier andere lidstaten er van zou kunnen weerhouden om uit de EU te
treden. In de realiteit zouden handelsbarrières natuurlijk tot jobverliezen
leiden aan beide kanten van het kanaal. Van de 2,5 miljoen wagens die vorig
jaar de haven van Zeebrugge passeerden, hadden er maar liefst 1 miljoen Groot-Brittannië als bestemming. De
Europese Commissie krijgt vaak onterecht kritiek voor zaken waar het niet
verantwoordelijk voor is. Het is een raadsel waarom het denkt populairder te
worden wanneer het voor jobverliezen zorgt. De Vlaamse economie, die goed is
voor 87%
van alle exports naar het Verenigd Koninkrijk,
zou in geval van een “vechtscheiding” over Brexit zo maar even 2,5%
kleiner worden. In geen geval kan België zich dus
experimenten permitteren waarbij de Britten geen goed akkoord verkrijgen in de
hoop dat de Fransen of Nederlanders om de één of andere bizarre reden dan
minder eurosceptisch zouden worden.
De Britse
regering wil vooral opnieuw controle verkrijgen over wie al dan niet het recht
heeft om zich in het land te vestigen, maar maakte
tegelijk duidelijk dat het een grote mate van
migratie zeker wil behouden, gezien het economische belang hiervan. In het
Britse referendum stemden vooral de delen van het land die op korte termijn veel
verandering in migratie zagen voor Brexit, eerder dan de plaatsen waar veel
migranten wonen. Er is een sterke politieke wil in Groot- Brittannië om handelsbelemmeringen absoluut te vermijden,
dus het toestaan van beperkingen op migratie die in de praktijk al bij al
weinig verschil zullen uitmaken zou een redelijke uitkomst voor beide partijen
kunnen zijn.
De
hoogste regionen van de Belgische politiek zijn verdeeld over dit thema, ook al
gezien het feit dat bijna alle exports naar het VK vanuit Vlaanderen komen . Geert
Bourgeois, de Minister-President van Vlaanderen, is een groot pleitbezorger van een “vriendschappelijke Brexit”. De Belgische Premier
Charles Michel liet daarentegen heel wat kritischer geluiden horen en legt de nadruk op allerlei “voorwaarden” die moeten worden vervuld om
vrijhandel en wederzijdse marktoegang te laten voortduren. Politiek zit hij ook
meer op de oude, euro-federalistische lijn, net zoals velen binnen de Belgische
EU-diplomatie.
2.
Hervorm de EU tot een vrijhandelsunie, weg van het
“federale” idee, om de steun voor het Europese project te verzekeren
Ondanks
de grote voordelen die de Belgische economie geniet door de open grenzen die
het gevolg zijn van Europese samenwerking, zijn veel Belgen toch ook kritisch
voor de EU. Volgens een Ipsos-peiling in mei wil zelf bijna één op drie de EU verlaten. Het is dan ook geen
toeval dat de twee grootste politieke partijen van het land ook een aantal
kritische geluiden lieten horen de afgelopen jaren. De grootste partij van het
land, N-VA, noemt zichzelf “eurorealistisch”,
neemt gelijkaardige standpunten in over de EU als de Nederlandse VVD en is in
het Europese Parlement een bondgenoot van de eurosceptische Britse
conservatieven. De Franstalige Parti Socialiste kwam dan weer fel uit de hoek
wanneer de Europese Commissie zich met het Belgische begrotingsbeleid wilde inlaten en schroomde zich ook niet om tegen de rest van de EU in
te gaan met betrekking tot het handelsverdrag tussen de EU en Canada. Daarbij zegt
de partij trouwens uitdrukkelijk niet tegen handel te zijn, maar wijst ze
integendeel op mogelijk verlies van soevereiniteit als gevolg van de oprichting
van een nieuwe supranationale rechtbank.
De manier
om hier mee om te gaan is natuurlijk niet het kind met het badwater weggooien
en de EU dan maar opblazen. Weinig burgers hebben er een probleem mee dat de EU
lidstaten dwingt om Ryanair
te laten opereren. Telkens
opnieuw als er protest is, komt dat doordat de EU
zich inmengt in nationaal begrotingsbeleid, transfers organiseert, “trojka’s”
met buitenlandse ambtenaren laat afzakken naar de lidstaten als voorwaarde voor
die transfers, of gevoelige beslissingen over asielbeleid wil opleggen. Toegegeven:
vrij verkeer van personen is daar een uitzondering op, maar de arbeidsconcurrentie
vanuit Oost-Europa is voornamelijk problematisch in landen die een extreem hoge
arbeidsbelasting heffen op hun eigen bedrijven en is dus een nationaal
probleem.
Als de
Europese Unie opnieuw populair wil worden, moet ze zich beperken tot daar waar
ze populair is: het schrappen van handelsbelemmeringen. Aangezien België de
lidstaat bij uitstek is voor wie het economisch en politiek van het
allergrootste belang is dat de EU overleeft, moet België ook deze agenda
vooropstellen.
Mark
Rutte, de Nederlandse Eerste Minister, waarschuwde onlangs: "Als je van Europa houdt, houd dan op met
dromen van meer Europa." Wie houdt er meer van de EU dan Belgische diplomaten?
Zij zouden moeten beseffen dat het verder vrijmaken van de onvoltooide Europese
binnenmarkt al ambitieus genoeg is. Om dat te doen, is er niet steeds meer
Europese regelgeving nodig, maar moet de Europese Commissie voornamelijk
focussen op het wegwerken
van nationale belemmeringen, die het bijvoorbeeld
onmogelijk maken in sommige lidstaten om een buitenlandse wagen aan te kopen of
de deeleconomie (Uber, BlaBlaCar) uit te rollen. Zeker in tijden van
“e-commerce” zou dat de EU wel degelijk populair kunnen maken. Het nastreven
van steeds meer geld- en machtstransfers naar het Europees niveau betekent
daarentegen de kortste weg naar een opstand van de kiezer tegen de Europese
Unie, die in vele lidstaten reeds zichtbaar is.
De
Belgische Premier reageerde na het Brexit referendum dat dit een “signaal” is dat de EU meer dan ooit nood heeft aan hervorming.
Hopelijk beseft hij welk soort hervormingen: minder Europese harmonisering, meer focus op het schrappen van protectionistische nationale
regels, verhinderen dat het Europees Hof van Justitie de bevoegdheden van de EU
te breed interpreteert (bijvoorbeeld door de oprichting van een Europees Subsidiariteitshof dat hierover waakt), opgeven van EU-quota voor asielzoekers en natuurlijk het schrappen van
miljardentransfers en bemoeienis met nationale politiek in het kader van de eurocrisis.
3. Bepleit dat
Italië net zoals Griekenland de “Australische aanpak” ter bewaking van de Europese
buitengrens toepast
De vrees
voor massa-migratie was onmiskenbaar een belangrijke factor in het
Brexit-referendum. Diezelfde vrees leidt er in landen als Frankrijk, Nederland
en Oostenrijk toe dat zeer eurosceptische partijen momenteel duidelijk de
peilingen aanvoeren. In 2015 werd het duidelijk dat hoe economisch belangrijk
de Schengenzone ook is, ze niet zal overleven zolang de externe Schengengrenzen
niet voldoende beschermd zijn.
De
Europese Commissie verdient krediet om flexibiliteit te hebben getoond op dit
vlak. Ze liet toe dat landen zoals Zweden en Denemarken, maar ook Duitsland en
Oostenrijk interne grenscontroles organiseerden, zolang die maar tijdelijk
waren. Als gevolg hiervan dienden de Balkanlanden, tot Macedonië toe, te volgen
en leidde het sluiten van de Balkanroute in de lente van 2016 er toe dat de
grote migratiestroom uit Turkije stopte.
Daarnaast
waren natuurlijk ook het akkoord met Turkije van belang, maar zeker ook de
Griekse toepassing van wat men de “Australische aanpak” van illegale migratie
noemt: zorg er voor dat zij die illegaal binnenkomen niet
automatisch kunnen doorreizen maar hun
asielaanvraag ergens moeten afwachten, in dit geval op Griekse eilanden.
Dat op
dit moment vluchtelingen daar in slechte omstandigheden vast zitten is onaanvaardbaar, maar is niet eigen aan deze oplossing. De rijke EU landen
zouden perfect in menswaardige opvang kunnen voorzien. Belangrijk is echter dat
als gevolg van deze aanpak er bijna geen verdrinkingsdoden meer zijn in
Grieks-Turkse wateren. Voor de Italiaanse kust verdronken daarentegen
sinds maart nog een paar duizend mensen van de meer dan
170.000 die via deze route de EU binnenkwamen in
2016, wat 15 procent meer is dan het jaar ervoor. Welke oplossing men ook voorstaat
voor de vluchtelingenproblematiek: deze situatie is onaanvaardbaar en de
Australische aanpak is de enige succesvolle remedie om mensenlevens te redden.
De
Belgische regering bepleitte de
Australische benadering reeds in januari voor de
Griekse Schengengrens. Onder meer als gevolg van Europese druk laat Griekenland
sinds maart illegale migranten uit Turkije niet langer toe door te reizen van
de eilanden naar het vasteland.
Ook Italië
moet nu onder druk worden gezet om de illegale migranten die gered worden op
zee tussen Libië en Italië niet langer te laten doorreizen. Indien Duitse
pogingen om Egypte en Tunesië er van te overtuigen asielzoekers op te nemen die gered
werden op zee, moeten de Italiaanse hotspots hier maar voor worden uitgerust. Oostenrijk
dreigde reeds met het sluiten van de grens met Italië, dus
Schengen, levensbelangrijk voor de Belgische economie, is allesbehalve gered.
4. Bestrijd de
eurocrisis door crisislanden uit de muntunie te laten treden
Dat het
project van een gemeenschappelijke munt problematisch is, wordt ondertussen door
vriend en vijand erkend. De discussie gaat over de mogelijke remedie. Sinds
2010 heeft men geprobeerd om de euro te versterken door het organiseren van miljardentransfers, ofwel via de min of meer democratisch gemandateerde Europese
noodfondsen, ofwel via de schimmige transferkanalen van de ECB, telkens gekoppeld aan voorwaarden.
Dit
zorgde voor veel euroscepticisme: in de Noordelijke eurolanden was er kritiek
op de transfers, terwijl de Zuidelijke eurolanden misnoegd waren over de
voorwaarden en inmenging in nationale begrotingsbeslissingen. De Europese Unie
werd een stuk minder populair als gevolg van gebreken van de gemeenschappelijke
munt, een project dat op zich volledig losstaat van het wegwerken van
handelsbelemmeringen, dat de kern van EU-samenwerking uitmaakt.
Zeker
voor België, dat zo afhankelijk is van de EU, is het een zorgwekkende evolutie
dat de steun er voor onder druk komt als gevolg van de gebreken van de euro.
Bij de
vorige uitbraak van de eurocrisis, in Griekenland in de zomer van 2015, werd
eindelijk na vijf jaar een alternatieve
oplossing serieus onderzocht: het uittreden van
een lidstaat uit de muntunie. Volgens sommige bronnen zou de Duitse regering voor
Griekenland een pakket van 50 miljard euro hebben voorzien om de overgang te
maken. Men had - tegelijk met een ordelijk faillissement - Griekenland naar
“Montenegro”-status kunnen degraderen: het land zou dan net zoals Montenegro nog
steeds met euro’s betalen, maar zonder lid van de eurozone te zijn. Dat laatste
betekent dat de Griekse banken, die virtueel failliet zijn en deels eigendom
van de eveneens failliete Griekse staat, niet langer goedkoop geld van de ECB
zouden krijgen en hogere rente zouden dienen te betalen om euro’s te kunnen
lenen.
Aangezien
de Griekse banken gesloten waren, was het toen het perfecte moment om ze te
herstructureren, maar de Duitse Bondskanselier Merkel durfde
de sprong niet aan, uit vrees voor besmetting
naar andere eurolidstaten, en Griekenland kreeg een 86
miljard euro in het kader van een derde reddingspakket
dat loopt tot 2018, na de Duitse verkiezingen dus. De meeste waarnemers zijn
het er over eens dat het naïef is om te denken dat Griekenland zich met zijn hoge schuld
het dan wel alleen zal kunnen redden.
Een
Griekse exit had misschien wel voor “besmetting” naar andere eurolidstaten
gezorgd, maar ook nu is er besmettingsgevaar, maar dan van een heel andere
aard: landen krijgen het signaal dat ze de begrotingsregels niet moeten naleven
en dat de eurozonepartners wel een reddingsoperatie organiseren als nodig. Bovendien
maakt het vooruitzicht op nieuwe Griekse problemen in 2018 het moeilijker om
problemen aan te pakken in andere eurolanden, zoals Italië, wiens
banken zwaar onder druk staan door het feit dat
de herstructurering van slechte leningen maar werd uitgesteld.
Om de
begrotingen van de eurolanden op orde te krijgen via Europese inmenging, zagen
we ondertussen het “Stabiliteitspact”, “Europees Semester”, “two-pack” en
“six-pack” al de revue passeren. De Europese Rekenkamer noemde het begrotingstoezicht door de Europese Commissie “niet
consistent”. De volgende poging is vervat in het zogenaamde “Five
Presidents' Report”, dat voorstelt om niettemin nog
maar eens extra macht naar diezelfde Commissie over te hevelen.
Indien
banken in eurolanden niet langer goedkoop geld van de ECB kunnen krijgen dat ze
kunnen doorlenen aan hun nationale regeringen, zou de hogere rente die
regeringen dan dienen te betalen een veel grotere discipline uitmaken dan het
toezicht van de Europese Commissie. Dat is temeer het geval omdat
Commissievoorzitter Juncker ootmoedig toegaf dat Frankrijk “nu eenmaal Frankrijk is” en het land de
begrotingsregels kan negeren. Duits Minister van Financiën Wolfgang Schäuble stelde al voor om het begrotingstoezicht naar nog een andere
bureaucratie, het Europees Stabiliteitsmechanisme of “ESM”, over te hevelen,
maar gelukkig is er ook Mark Rutte, die onlangs zijn standpunt herhaalde dat “landen die hun begroting niet op orde hebben, uiteindelijk
zouden moeten worden uitgesloten van de eurozone”.
Een
bijkomend voordeel voor een land als België is trouwens dat bij een uittrede
van hulpbehoevende landen de ECB ook niet langer zo’n laks monetair rentebeleid
hoeft te voeren, wat de vele Belgische spaarders, maar ook
verzekeringsmaatschappijen, hard
treft – terwijl het de Belgische regering dit
jaar alleen
al 4 miljard euro opleverde. Dit is als het ware
een belasting buiten de democratische controle van het Parlement om.
Bij een
zorgvuldig begeleide exit van landen uit de muntunie kan een land als
Griekenland eindelijk van schuldenverlichting en de broodnodige depreciatie van
haar overgewaardeerde munt genieten en is het gedaan met de spanningen tussen
Noord en Zuid die op lange termijn de steun voor de EU ondergraven. België steunde “Grexit” feitelijk in de zomer van 2015, maar dit
vraagstuk komt nagenoeg zeker terug op de voorgrond. Dan is dit zeker de lijn
die België opnieuw moet aannemen als de Europese Unie haar dierbaar is.
5.
Benoem
Belgische vertegenwoordigers binnen de ECB die op zijn minst niet ingaan tegen de
belangen van de Belgische spaarders
Als er
één Europese instelling is die het dagelijkse leven van de bevolking
beïnvloedt, is het wel de Europese Centrale Bank (ECB). Die zorgde met haar extreem
expansief geldbeleid de afgelopen jaren voor het
bijeenhouden van de muntunie, zodat de balans van de ECB op dit ogenblik zo maar
even 34,5% van het BBP van de eurozone bedraagt,
wat in de Verenigde Staten ondanks de ook zeer activistische Federal Reserve
slechts 24.2% is. Dit leidt tot grote
gevolgen voor spaarders en andere
economische actoren. Daarbij liet de ECB zich ook met politiek in, wat zelfs bijdroeg tot machtswissels, bijvoorbeeld in Italië met het aftreden
van Berlusconi in 2011.
Politici
moeten zich ver af houden van centrale bankbeleid, net zoals centrale banken
niet moeten dienen om regeringen te financieren of aan politiek doen, wat nu
wel zo lijkt. Niettemin zijn het de politici die centrale bankiers benoemen.
Los van de discussie in hoeverre die laatsten de belangen van hun lidstaat dan
wel de belangen van de hele eurozone dienen na te streven, dienen zij op zijn
minst niet zwaar in te gaan tegen de belangen van hun land.
Dit lijkt
problematisch voor België op dit ogenblik. Beide Belgische vertegenwoordigers
in de ECB houden er opvattingen op na die op zijn minst niet in het belang zijn
van de Belgische spaarders, importeurs of verzekeraars. Zelfs banken lijden onder het lage renteklimaat. De Belgische overheid
daarentegen geniet hiervan, maar de Minister van Financiën, Johan Van
Overtveldt, bekritiseerde verleden jaar toch openlijk het goedkoop geldbeleid van de
ECB.
Op zich
hebben de twee Belgische ECB-beleidsmakers, de ECB hoofdeconoom Peter
Praet en de gouverneur van de Nationale Bank, Jan Smets, uiteraard het volste recht op hun mening, maar België
gaat hiermee in tegen het gebruik van andere lidstaten om figuren te benoemen
die ook het belang van de lidstaat van waaruit ze komen in acht nemen. Zo staat
de Nederlander Klaas
Knot in tegenstelling tot Mario Draghi als
“havik” of voorstander van harde muntbeleid bekend, net zoals de Duitse en
Baltische vertegenwoordigers. Dit terwijl ook de vorige Belgische gouverneur, Luc
Coene, bij de voorstanders van de monetaire
expansie werd gerekend en één van de eersten was die “Kwantitatieve
versoepeling” of het opkopen van staatsobligaties
suggereerde. Het lijkt wel of de Belgische regering het belang van de ECB
onvoldoende beseft.
België is bij uitstek het euroland
dat geen belang heeft bij lage rente. Het heeft traditioneel een zeer hoge spaarquote, al is die door de recente rente-evolutie wel wat gezakt.
Tussen 2015 en 2016 zakte de rente op spaarboekjes zo maar even 75%, wat dubbel zo
hoog is als het gemiddelde van de eurozone en de grootste daling in de hele
muntunie. In 2014 berekende verzekeraar Allianz dat de Belgen de grootste verliezers
waren van het lage rentebeleid.
Niettemin durfde
ECB-Belg Peter Praet het in maart 2016 toch aan om “helikoptergeld” niet uit te
sluiten. Dat zou betekenen dat de ECB bijna ongebreideld geld uitstrooit. De
Duitse samenleving werd vorige eeuw ontwricht door soortgelijke experimenten,
met bijzonder kwalijke gevolgen. De Belgische
spaarder verdient beter.