Gepubliceerd op De Dagelijkse Standaard
Het Nederlandse
bedrijfsleven startte deze week de campagne “Europa en de feiten”. De bedoeling
is om Nederland warm maken voor de Europese Unie en de euro. Of de campagne
echter alle “feiten” meegeeft, is een andere vraag.
1. EU lidmaatschap is een goede zaak voor
Nederland, maar “Europa en de feiten” toont niet aan waarom
Voor Nederland is het
goed om lid te zijn van de Europese Unie, maar dat kan je niet zomaar
verantwoorden door te wijzen op de 120 miljard euro aan Nederlandse exports naar EU-landen,
zoals de campagne doet. Ook Noorwegen en Zwitserland drijven veel handel, kunnen
critici immers makkelijk opwerpen. Noorwegen is, volgens haar Eerste Minister,
een “fax-democratie”: het krijgt wel toegang tot de Europese markt, maar moet
alle Europese regels gewoon overnemen zonder er inspraak in te hebben. Zwitserland
heeft bilaterale overeenkomsten met de EU, maar geniet geen
volledig vrij verkeer van diensten met de EU. Volgens een studie van het
Nederlandse CPB is de handel in diensten tussen Zwitserland en de EU daardoor
een 50 procent kleiner dan wat het anders zou kunnen zijn. Noorwegen of
Zwitserland zijn dus geen model voor Nederland.
2. “Europa en de feiten” zwijgt over de
gebreken van de EU
Nederland moet lid van
de EU blijven, tenminste indien een aantal problemen waar de EU mee kampt
worden aangepakt. De campagne zwijgt over die problemen, en het lijkt er dus op
dat Nederlanders die kritisch staan ten opzichte van de Unie om de juiste
redenen niet serieus worden genomen. De Europese Unie is verantwoordelijk voor
zo maar even 62,5
procent van de impact van alle regels in Nederland, volgens een uitgebreide
studie die we met Open Europe deden, waarbij de Europese Commissie zich overigens
met de methode akkoord verklaarde. Vrij verkeer van goederen en diensten is in
de meeste gevallen perfect mogelijk door het erkennen van elkaars regels, en
niet door de bijna fanatieke drang van de Europese Commissie, maar ook van
regeringen, om regels te willen harmoniseren, wat ertoe leidt dat de EU zich
met vanalles en nog wat inlaat.
Misschien meer
symbolisch kan men het bovendien ook een probleem
noemen dat Nederland per hoofd van de bevolking het land is dat het meeste
bijdraagt aan de EU – begroting, die grote sommen geld besteed aan
beleidsmislukkingen zoals het Europees landbouwbeleid, het visserijbeleid of regionale
subsidies. Die EU – begroting werd ook nog nooit goedgekeurd door de het eigen
supervisie-orgaan van de EU, de Europese Rekenkamer, wegens het onaanvaardbaar
hoge foutenpercentage. Is het Nederlandse bedrijfsleven daar dan niet bezorgd
over? Een goede vriend wijs je nochtans op zijn gebreken.
3. “Europa en de feiten” maakt een gevaarlijke
link tussen EU en euro
Zorgwekkend wordt het
wanneer in de campagne een link wordt gelegd tussen de Europese Unie en de
euro. In de laatste twee jaar heeft de eurocrisis ervoor gezorgd dat nationale
stereotypes van de “luie Griek” of “autoritaire Duitser” de wind in de zeilen
kregen. Een project dat bedoeld was om Europeanen dichter bij elkaar te
brengen, heeft het omgekeerde effect. Dat zou iedereen aan het denken moeten
zetten: dienen we ons muntsysteem niet grondig te hervormen? Moet die hervorming
wel bestaan in het overmaken van miljarden en miljarden, zeker wanneer we zien
dat dit de laatste twee jaar geen zoden aan de dijk heeft gezet? Meer
fundamenteel: bedreigt de euro niet al het goede wat de Europese Unie met zich
meebrengt? Het zijn vragen die we in de campagne van de Nederlandse ondernemers
niet beantwoord zien.
4. “Europa en de feiten” onderschat de kost om
de euro samen te houden
De campagne vermeldt dat als de euro zou
opbreken, volgens een ING
– studie dit de Nederlandse export zwaar zou treffen, onder meer door de
opwaardering van de nieuwe munt, en dat vorderingen, beleggingen en
investeringen enorm in waarde zouden dalen. De campagne waarschuwt:
“Een paar honderd
miljard euro vermogensverlies. Instortende export en economie.
Vijfhonderdduizend extra werklozen. En een exploderende staatschuld. De euro
behouden gaat ons geld kosten. Hem verspelen kost ons veel en veel meer.”
Het is wellicht veilig om die hoge cijfers maar voor waar aan
te nemen, ook al zijn ze afkomstig van ING, die betrokken partij is. Maar is de
euro behouden dan goedkoper?
Om die vraag te
beantwoorden, stelt de campagne dat via noodleningen aan landen in problemen en
via de ECB voor Nederland “zo’n 65 miljard euro verloren
gaan, als we die landen laten vallen. (...) Dat bedrag kan oplopen tot
tenminste 90 miljard, als het Noodfonds volledig zou moeten worden gaan
benut.”.
Die 90 miljard euro blootstelling
om de euro samen te houden is een onderschatting, want alleen al via Target2, het intern
betalings- en verrekeningssysteem van de ECB en het Eurosystem had Nederland volgens
de laatste cijfers al 123 miljard euro aan claims aan de zwakkere eurolanden,
waardoor het cijfer dus al makkelijk oploopt tot 213 miljard euro.
Dat is nog niet alles.
De ECB heeft daarbovenop nog eens een blootstelling van ongeveer 1000 miljard
euro aan Griekenland, Portugal, Italië, Spanje en Ierland. Enerzijds via het
opkopen van 214 miljard euro aan overheidsobligaties van die landen. Anderzijds
via het aanvaarden van diezelfde overheidsobligaties als minderwaardig
onderpand in ruil voor het financieren van hun banken, wat oploopt tot 823,32
miljard euro. Nederland neemt daar op
zijn minst 6 procent of dus een goede 60 miljard euro voor zijn rekening. Het
is duidelijk dat die som niet volledig inbegrepen is in de berekening van
“Europa en de feiten”.
Kan men het hen
kwalijk nemen, wanneer het duidelijk wordt dat de ECB daarbovenop nog eens
enorm veel geld in de markt gepompt? Via gunstige “LTRO”-leningen aan banken
werd netto een 500
miljard euro verstrekt
aan banken in december en februari. Veel van dat geld kwam terecht bij Spaanse
banken, die het prompt uitleenden aan de Spaanse regering. Ten slotte houdt de
ECB ook al een paar jaar de interestvoet artificieel laag, in de eerste plaats
om periferielanden in crisis te helpen. Voor dat alles betaalt de Nederlander,
hetzij via de waarborgen van de Nederlandse schatkist voor de ECB, hetzij via mogelijke
muntontwaarding, hetzij via pensioenfondsen die in de problemen komen door de
lage rente.
De vele maatregelen
van de ECB zijn evenwel nog niet voelbaar in de Nederlandse of Duitse economie,
maar jammer genoeg is dat maar een kwestie van tijd. Op dit moment worden
mogelijke prijsstijgingen nog gecompenseerd door prijsdalingen als gevolg van
de crisis en goedkoper wordende imports. Uit de jaren ’70 kennen we echter het
fenomeen van de “stagflatie”: economische stagnatie (die in Nederland al
toesloeg en nu ook in Duitsland op gang is), gecombineerd met geldontwaarding
die zichtbaar wordt door stijgende prijzen. Het is allemaal geen verrassing
natuurlijk, aangezien het Nederlandse Ministerie van
Financiën reeds
waarschuwde dat om slechts enkele Europese landen in problemen overreind te
houden, er 1500 tot 2000 miljard euro nodig is, waarbij Nederland garant moet staan
voor €80 tot 120 miljard euro. Andere schattingen, die ook Italië beschouwen
als mogelijke kandidaat voor hulp, spreken van 4000 miljard euro. De euro bijeenhouden lijkt dus makkelijk wel
een “paar honderd miljard euro vermogensverlies” en meer
te kosten.