Saturday, October 11, 2008

De enige oplossing voor de financiële crisis is het herstel van de goudstandaard

Maakt de jongste crisis duidelijk dat het kapitalisme, de vrije markt en het ideologische liberalisme falen? Uiteraard niet, integendeel. Nochtans is dat wat vele sociaal-democraten ons proberen wijs te maken. Dit weekend in De Morgen schrijven Yves Desmet en Caroline Gennez dat het liberalisme een nederlaag heeft geleden. Zonder veel argumenten. Elio Di Rupo schrijft op zijn website over wat hij als liberalisme beschouwt: “Basta! We willen het niet meer”. Maar hoe jammer ook voor deze oud-strijders van de linkse zaak, zij hebben de ideologische oorlog verloren met de val van de muur, en zullen nu geen overwinning boeken. Als het anti-individualisme terugkomt, zal het in een andere, veel gevaarlijker vorm zijn: die van het groene fundamentalisme. Het groene fundamentalisme van de radicale Islam. En van de menshatende eco-fundamentalisten.


Wat is de ultieme oorzaak van deze financiële crisis, die de wereldeconomie treft? Om dat te begrijpen moet men inzien waarop de wereldeconomie is gebaseerd en dat is maar op één ding: op de Amerikaanse Dollar. De rots van vertrouwen die de munt is als bekroning van de Westerse beschaving. De Westerse beschaving die zijn centrum had in ons land, meerbepaald in Brugge, het financiële centrum waar de familie van den Beurze haar naam heeft geleend aan het beursinstituut, dat natuurlijk een veel ouder bestaan heeft. Over Antwerpen, Holland en Londen, heeft een rebelse protestants-liberaal-verlichte cultuur haar bekroning gekend in de stichting van de nieuwe wereld, waar niets minder dan de absolute individuele vrijheid als voldoende werd geacht voor het mensdom en waar zonder twijfel de hoogste vorm van beschaving is bereikt, tot nijd en spijt van de minder ontwikkelde culturen buiten de nieuwe wereld, met hun repressie, jaloezie en geslotenheid die zich op gezette tijdstippen uiten in de plaatselijk oprispende zuurideologieën. De Daalder werd door de eeuwen heen de zekere rots van de zwakken, armen en ondernemenden, ook buiten de nieuwe wereld.
Helaas waren de inherente neigingen van de oude wereld niet helemaal verdwenen in de nieuwe wereld, en werd de val van de Hollandse Republiek nog eens overgedaan in de V.S. Een staand leger, een centrale bank, en eindeloze oorlogen lieten de Dollar een turbulente geschiedenis ondergaan, waardoor de munt er meer en meer verzwakt is uitgekomen. De ondergang van de Dollar is het ware drama van de huidige crisis.
Een kritisch punt was zonder enige twijfel het definitief opgeven van de goudstandaard in 1971. Onder het systeem van de goudstandaard is een bankbiljet een eigendomspapier dat men kan omruilen voor echte waarde, namelijk goud. Goud werd in de loop der geschiedenis steeds het minst imperfect geacht om “echte waarde” te vertegenwoordigen.Als Piet zijn goud aan de bank geeft en als bewijs daarvan een bankbiljet krijgt, zal hij het wellicht niet leuk vinden dat Pol, een goede vriend van de bankier, opeens ook zo’n bankbiljet krijgt, zonder goud binnen te brengen dan wel. Als gevolg vermindert het bankbiljet van Piet in waarde, maar heeft Pol gratis en voor niets waarde verkregen (gestolen) van Piet. Al te vaak is Pol natuurlijk de overheid, die op slinkse manier zo toch Piet nog wat geld weet af te troggelen, dat via belastingen nog niet is verkregen.
Door de massale militaire overheidsuitgaven in wereldoorlog I kwam de goudstandaard zwaar onder druk, waardoor die werd opgegeven. Pol hield de schijn niet langer op. In een korte periode in het Interbellum en tijdens het Bretton – woods systeem na Wereldoorlog II werd een afgezwakte vorm van goudstandaard geduld. In 1971, onder meer als gevolg van de hoge Amerikaanse overheidsuitgaven, liet men het systeem definitief varen. In plaats is een systeem gekomen dat werkt op basis van vertrouwen. Men heeft het recht niet om zijn geld om te gaan ruilen, maar de overheid (Pol) doet een plechtige belofte dat zij zo weinig mogelijk bankbiljetten zal laten bijdrukken.
Zo’n systeem kan werken, als de overheid zich inderdaad aan die belofte houdt. De Amerikaanse overheid, gecontroleerd door een strikte protestants-liberale cultuur, heeft zonder twijfel van alle overheden die de grote economieën controleren het minst die belofte overtreden, zoals ook blijkt uit het aantal aangehouden buitenlandse reserves. In 2007 was de Dollar nog steeds goed voor 63.9% van alle reserves, terwijl dat voor de Euro, de opvolger van de D-Mark, nog steeds maar 26.5% is, hoewel in stijgende lijn. Geen twijfel dus mogelijk: de wereldeconomie draait nog steeds op de Dollar. Een alternatief is er nog lang niet. De Dollar is echter sterk aan het degenereren. De Amerikaanse overheid is de val van de Hollandse republiek aan het overdoen in het groot. “A republic, if you can keep it”, zoals Benjamin Franklin antwoordde op de vraag of er nu in 1787 een Republiek of een Monarchie was gesticht.
Dat Duitsland zijn D-Mark heeft opgegeven voor een ECB naar Duits model zorgt er gelukkig voor dat de smeekbedes en afdreigingen van politici als Sarkozy en Reynders om de interest te verlagen vooralsnog niet zijn doorgedrukt. De Fed is echter zeker sinds het aantreden van Clinton een politiek instrument.

Bush senior moest immers besparen en de schulden van Reagan afbetalen. De economie kende een inzinking, en Bill Clinton (president van 1993 tot 2001) werd met zijn slogan “it’s the economy, stupid”, verkozen door de Amerikanen, die de overwinning van Bush in Irak niet beloonden, maar de economie lieten primeren. De crisis onder Bush was vooral te wijten aan de opstelling van de liberaal Alan Greenspan, gouverneur van de Amerikaanse federal reserve, die terecht weigerde,
vanwege de hoge kost in de toekomst, om de rente artificieel laag te laten zakken om zo de economie een duw in de rug te geven, De schulden waren gemaakt, door Reagan, en een sanering was dus nodig.

Greenspan veranderde zijn opstelling onder Clinton. Onder zware druk sloot hij met Clinton een “
pact”, dat erin bestond dat Greenspan de rente artificieel laag zou houden, met als tegenprestatie vanwege Clinton dat hij een strikt begrotingsbeleid zou voeren en geen schulden zou maken. Clinton hield zich aan de afspraak, en de economie kon blijven groeien, voortgaand op Reagans hervormingen. Een poging van Clinton om de welvaartstaat weer in te stellen werd in 1994, in een vrij liberale tijdsgeest, door de kiezer afgestraft, wat Clinton noopte tot de uitspraak dat "het tijdperk van big government over was". De lage rente leidde in 2000 tot het einde van de grote groei, en een aandelencrash in maart 2000 van de IT-zeepbel.

Onder George Bush junior (president sinds 2001) kende de Amerikaanse economie harde tijden. De belofte van Clinton voor een gezonde begroting is door Bush niet verschuldigd, en Greenspan verwerd tot een lakei om de rente laag te houden. Zware schulden voor militaire uitgaven zorgden er zo voor dat de huidige Amerikaanse economische groei vals was want zij leggen een hypotheek op de Amerikaanse toekomst.
Natuurlijk was de echte oorzaak van Greenspans beleid natuurlijk geen echt akkoord, maar eerder het politieke klimaat dat Clinton tot besparingen dwong en Bush na 9-11 krediet gaf om massaal geld uit te geven, maar het maakt toch duidelijk dat Greenspan - een libertariër die de Fed in feite wil schaffen - niet meer dan een marionet van de politiek was.
Na het barsten van de internetzeepbel in 2000 en de kredietzeepbel sinds 2007 staan de V.S. dus een periode van saneringen en besparingen te wachten, temeer daar het protectionisme van Bush maakt dat pijnlijke herstructureringen uitgesteld zijn en er dus nog aankomen. Bovendien zijn in de nasleep van 11 september wetten gemaakt die de burgerlijke vrijheden aantasten, wat een stap is in de richting van de aantasting van economische vrijheden, om nog maar te zwijgen van de nog altijd zwaar doorwegende Sarbanes-Oxley Act (zie ook).
Een blik op de financiële regelgeving zal de linkse oudstrijders snel leren dat de financiële sector wereldwijd hopeloos is gereguleerd, in die mate dat het bijvoorbeeld niet mogelijk is om een eigen bank te starten in ons land en de grootbanken in feite franchisehouders zijn die via een kartel proberen zoveel mogelijk geld te verdienen en zo weinig stimulansen krijgen om goed te werken. Dat een bank qua werking niet zoveel van de overheid verschilt zal elke bankbediende dan ook bevestigen.

Voor de huidige financiële crisis kan het niet genoeg worden benadrukt dat de overheid de schuldige is, in de eerste plaats de Amerikaanse overheid, die de Dollar kapot maakt door de invloed die ze heeft om de Centrale Bank de rente artificieel te laten zakken. Daarnaast waren er ook andere regelgevende oorzaken, zoals de Community Reinvestment Act. Ook een oorzaak is het feit dat enkel reguliere, gekende producten werden gereguleerd, waardoor investeringen meer en meer naar gesofisticeerde maar risicovolle financiële producten zijn gevloeid, zoals bijvoorbeeld de minder gereguleerde hedge funds.
Vandaag is er een groot verschil met de vele andere crisissen die we hebben gekend sinds het definitieve einde van de goudstandaard in 1971. Het gaat niet over een een regio (Azië in 1997) een economische sector (IT in 2000) of een onverwachte gebeurtenis (11 September 2001). Ditmaal gaat het over een structureel falen van een wereldwijd systeem. Tot nog toe waren de antwoorden nog meer regulering en nog meer uitgeven van belastingsgeld. Die maatregelen kunnen verdedigbaar zijn. Een overheid die het probleem creëerde en alle instrumenten naar zich toe heeft getrokken, moet op korte termijn zijn verantwoordelijkheid nemen om voor stabiliteit en vertrouwen te zorgen. Maar iedereen is zich best bewust van het feit dat het vertrouwen in het overheidsgeleide financieel systeem en meer bepaald in de Dollar, de rots waarop de wereldeconomie rust, weg is. Enkel een herinvoering van de goudstandaard kan dit terug herstellen.