Sunday, March 09, 2008

Het waanbeeld van de Islamisering van Europa


Op geregelde basis doemt in politieke en maatschappelijke commentaren het spookbeeld van de Islamisering van Europa op. West-Europa, de wieg van de huidige beschaving, zou ten prooi vallen aan de middeleeuwse levensbeschouwing van Islamitische immigranten die de afgelopen 50 jaar Europa in aanzienlijke aantallen zijn binnengekomen.

Van de verdringing van autochtone Europeanen in volkswijken door arme moslims, over de stijging van criminaliteit in de Europese grootsteden door onaangepaste derde generatie migranten tot het in gedrang komen van liberale verworvenheden zoals vrijheid van meningsuiting, de emancipatie van de vrouw en het recht om zelf ethische keuzes te maken. Allemaal zou dit het gevolg zijn van de oprukkende Islam die het geloof is van de meerderheid van de onderklasse in onze samenleving.

In een vorige tekst, “De ontkerstening van Vlaanderen en de nieuwe moraal”, stelde ik reeds enkele vraagtekens bij het verhaal van de islamisering, in die zin dat het niet de Islam is die meer en meer het Christendom als ideologische grondstroom van onze samenleving vervangt, maar wel een onbenoemde maar duidelijk te omschrijven individualistische moraal, die de onschendbaarheid van het individu als hoogste goed vooropstelt.

Iets te makkelijk wordt soms door critici van de doemdenkers opgeworpen dat ook in onze samenleving vrouwen vroeger kapjes droegen en de Katholieke Kerk een betuttelende instantie was, maar hoewel dit juist is, valt toch niet te ontkennen dat de Islam een veel grotere achterstand in te halen heeft dan de Katholieke Kerk van weleer, die op bepaalde punten trouwens net een baken is geweest in de strijd voor het individualisme, denk maar aan de recuperering en afzwakking van de gevaarlijke socialistische ideeën. West-Europa heeft het gevaar voor de communistische dictatuur, waar zeker grote massa’s voor te mobiliseren zouden zijn geweest, mede kunnen afweren door de inzet van de Kerk.

Waar de doemprofeten te weinig aandacht voor hebben, is dat ook religie, hoe determinerend dit voor een samenleving ook kan zijn, beïnvloed wordt door nog diepgaander factoren. Het is geen toeval dat de Christelijke religie als dominante religie in West-Europa sterk anti-communistisch was, gezien de dominante cultuur in het Westen sinds zeer lang het kapitalisme, eigendomsrecht en verlichtingsdenken in zich droeg.

Is het dan toeval dat in landen waar de economie niet veel meer is dan een landbouw- en grondstoffeneconomie, de heersende sociale opvattingen evenmin sterk ontwikkeld zijn, en de dominante religie hier nauw bij aansluit? De Islam is een product van zo’n maatschappij, maar gezien de veranderingen die de hele derde wereld op dit moment meemaakt, is het maar zeer de vraag of ook in de derde wereld de dominante religie zich niet zal moeten aanpassen aan de onderliggende maatschappelijke veranderingen. De Europese moslimfundamentalisten zouden wel eens een dolk in de rug vanuit hun thuislanden kunnen krijgen, waar de stad groeit en de massa’s naar vrijheid snakken.

Het blijft natuurlijk onmogelijk om de toekomst te voorspellen, maar feit is dat de tegenstanders van de vrijheid in de thuislanden er in de afgelopen 10 jaar een geduchte tegenstander hebben bijgekregen, en dat is het internet. De thuislanden kunnen bloggers dan misschien opsluiten indien ze te ver gaan, helemaal tegenhouden kunnen ze ze niet. Of de bloggers nu de legerdictatuur of de Islamisten aanklagen, feit is dat ze een nieuwe stem zijn in een debat dat lange tijd gedomineerd werd door de schijnbare keuze “Dictatuur of Islamisme”. Bovendien begint de kolonisering ook al verder en verder in het geheugen te liggen zodat pleidooien om terug te keren naar de zogenaamde “eigen identiteit” ook veel minder krachtig zullen worden. De militaire inmenging van het Westen in Irak en andere landen zal daarentegen een argument van de anti-Westerse krachten in de Islamwereld blijven, zoals de “blowback” – theorie van presidentskandidaat Ron Paul ook krachtig betoogt.

Zoals de warfare – politiek de verwestersing van de Islamitische thuislanden hindert, zo hindert de welfare – politiek de integratie van Islamitische migranten in het Westen. Uitkeringen en werkloosheidsvallen duwen hen immers in getto’s, waar de woorden van de sektarische Tablighi Jamaat hoop kunnen bieden maar evengoed op de slechte weg zetten.

In Europa staan Islamitische intellectuelen op die een verzoening van de woestijnreligie beogen met de Europese verlichtingscultuur. Tariq Ramadan is een bekend voorbeeld, maar in zijn geval lijkt de “verzoening” toch voornamelijk een behouden van de eigen religie.

Gelukkig zijn er ook de talloze voorbeelden van Islamitische vrouwen die de sluier afwerpen, zoals Ayaan Hirsi Ali, en is er het ruchtbaar precedent van Ehsan Jami, die met de oprichting van het “Centraal Comité voor Ex-moslims” een uitermate fundamenteel recht opeist en afdwingt, en dat is de afzwering van zijn geloof.

Het is goed dat er aandacht is voor de moeilijke integratie van moslims in het Westen en de blijvende problematische situatie van de thuislanden, maar dit zou niet de aandacht mogen afleiden van de belangrijke signalen die de laatste jaren merkbaar zijn. Tien jaar geleden was er geen Ayaan Hirsi Ali, en tien jaar geleden was de economische ontwikkeling in de Moslimwereld ook niet zo groot als nu. Wahabistische Saudische prinsen hebben pakken geld verdiend om nu moskeeën in het Westen te financieren, maar de economische ontwikkeling zal wetmatig samengaan met een emancipatie van het individu in de Moslimwereld. Die signalen negeren zal de zaak van de overwinning op het obscurantisme vermoeilijken.

We maken ons misschien beter zorgen maken over de politieke centralisering van de macht in Europa. Die centralisering zal immers de integratie van moslims net hinderen, door de versterking die ze betekent voor de sclerotische Europese welvaartstaten en de mogelijkheid die ze biedt om een anti-ethisch buitenlands beleid naar Frans model te voeren, waarbij de fouten die de Amerikanen op vlak van buitenlands beleid maken slechts klein bier zullen zijn en we de weergaloze mogelijkheden die de “trek naar de stad” in de hele derde wereld biedt zouden verwaarlozen.

Saturday, March 01, 2008

Het komende referendum over België


Binnen enkele dagen liggen de verkiezingen van 10 juni 2007 precies 9 maanden achter ons. De politieke klasse is echter nog steeds niet van een compromis die naam waardig bevallen. Hoewel er na een “regering van lopende zaken” en een “interim-regering” nu er een akkoord is dat Yves Leterme een regering mag gaan leiden vanaf Pasen, lijkt de regering Leterme I niet veel meer te zullen worden dan een nieuwe interim-regering. Op het eerste zicht lijkt de reden daarvoor het feit dat de Vlaams-nationalisten van de N-VA weigeren om Leterme het vertrouwen te geven, maar eigenlijk zit het probleem veel dieper. Er is een fundamenteel wantrouwen tussen de Vlaamse en de Franstalige politieke klasse. Dat komt doordat er een fundamenteel cultureel verschil is tussen de beide landsdelen.

Liberalen staan vaak afkerig tegenover begrippen als “culturele identiteit” en “volk”. Nochtans is dat niet nodig. Het filosofisch individualisme dat liberalen huldigen is niet meer dan een radicale variant van het nationalisme. Waar nationalisten respect voor eigenheid willen laten eindigen op het niveau van volk of cultuurgemeenschap, gaan liberalen veel verder. Zij willen dat volkeren en culturen met respect bejegend worden, maar vinden dat ook kleinere entiteiten respect verdienen, zoals vrijwillige verenigingen of ondernemingen. Corporatisme en betutteling wijzen zij af. Zelfs de allerkleinste entiteit in de natuur, het individu, verdient respect, en volgens sommige anarcholiberalen zelfs het meest absolute respect, in die zin dat niets de vrijheid van een individu in de weg mag staan, tenzij natuurlijk de vrijheid van een ander individu.

Liberalen als radicale nationalisten: het zal menig liberaal wel even doen slikken, en dat komt natuurlijk door de geschiedenis, waar nationalisten terechte verzuchtingen naar erkenning van volkeren en culturen hebben aangegrepen om individuen daarbinnen op te sluiten. Echter zou het deel uitmaken van een volk niet mogen betekenen dat men daarom een ander volk zou moeten misprijzen, of meer nog, dat men er niet tegelijk deel van zou kunnen uitmaken. Gelukkig huldigen de meeste hedendaagse nationalisten eveneens het liberale individualisme als filosofie, toch in ruime mate.

De Belgische staat wordt meer en meer een constructie die, los van alle toevallige persoonlijkheden of stromingen in de partijpolitiek, onder druk staat. Wellicht heeft dit veel te maken met het bestaan van de Vlaamse overheid, die als een concurrerende entiteit wordt ervaren. Bovendien is de Belgische staat als het ware besmet door haar geschiedenis, waar het adagium “La Belgique sera latine ou ne sera pas” als een rode draad doorheen loopt.

Hoewel er bij Franstaligen een zekere ongerustheid is over een België dat zou evolueren naar een “état belgo-flamande” herkent men zich daar toch veel meer in België. Men zou kunnen zeggen dat België het land is dat achter de taalgrens ligt.

De Vlamingen zijn geëmancipeerd en willen de laatste stap zetten in hun emancipatieproces, en dat is afrekenen met België. De partijpolitieke vertaling daarvan is slechts de allerlaatste stap van een proces dat zich sinds wereldoorlog I voordoet in ons land. Yves Leterme heeft door het spelen van de nationalistische kaart zijn partij weer op de rails gezet, en het leidt weinig twijfel dat indien hij dat niet had gedaan, die Vlaamse stemmen hun weg hadden gevonden naar een andere partij. Misschien wel Vlaams Belang, of Lijst Dedecker, of een nieuwe partij. Evenzeer heeft Joëlle Milquet haar op 10 juni 2007 zieltogende partij weer op de rails kunnen zetten door de nationalistische kaart te spelen, met dien verstande dat iedereen weet dat als zij beweert voor de Belgen op te komen, zij eigenlijk de Franstalige Belgen bedoelt.

Men kan zich afvragen wanneer het culminatiepunt komt. Dat is nogal duidelijk: bij de verkiezingen. Of die zich nu zullen afspelen in het najaar of in 2009, of het nu Vlaamse, federale of samenvallende verkiezingen zullen zijn, zeker is dat er nog geen communautair compromis zal zijn en dat de Vlamingen dit zullen afstraffen. Het hangt van de houding van de partijen op dit moment af of zij dan bij de winnaars of de verliezers zullen zijn. Het hangt van de mate af waarin de Vlamingen zich uitspreken of België dit referendum zal overleven.

Een andere zekerheid is echter dat de burger geen crisis wenst. En al zeker geen revolutie. Misschien zou daarom wel eens heel goed kunnen zijn voldaan aan de wil van de kiezer: een korte periode van 2 jaar zonder echte regering, tussen 2007 en 2009, die eindigt op een verkiezingsoverwinning waarbij het duidelijk wordt dat nu zeker geen volwaardige Belgische regering meer kan worden gevormd, en waarna iedereen zich realiseert dat men zich beter concentreert op de boedelscheiding.

Voor die boedelscheiding zal wel degelijk een compromis moeten worden gevonden, en tot spijt van wie het benijdt, zullen beide partijen hier moeten geven en nemen. In zekere zin is het debat over de boedelscheiding reeds op gang gebracht, in de eerste plaats door de Franstaligen, die de taalgrens in het debat gebracht hebben door de uitbreiding van Brussel te vragen als tegeneis voor de zeer gematigde eisen van de Vlamingen, die zelfs de resoluties van het Vlaams Parlement uit 1999 nooit op de tafel hebben durven leggen. Iedereen, ook de Franstaligen, weten dat de taalgrens een debat is dat enkel kan aangesneden worden bij de splitsing van het land. Door zulke voorstellen te doen hebben de Franstaligen het debat over de splitsing van het land dus op gang geschoten. En passant hebben ze hierdoor bovendien de Vlaamse publieke opinie geradicaliseerd, getuige daarvan het manifest van de Gravensteengroep, waarvan één van de kernpunten is dat compromissen moeten kunnen, maar dat het in twijfel trekken van de taalgrens gelijk staat aan de splitsing.

Een splitsing zal bijdragen tot het uitgroeien van Brussel als Monaco aan de Zenne, getuige daarvan de oproep van de burgemeester van Schaarbeek, Bernard Clairfayt, om een Brusselse tol in te voeren. Het zal leiden tot het einde van het PS-systeem in Wallonië, waar met de maffieuze socialistische afhankelijkheidspolitiek eindelijk komaf zal worden gemaakt. In Vlaanderen ten slotte zal hierdoor de Vlaamse overheid de Belgische staat aflossen als mikpunt van alle ontevredenheid, en zeer terecht, want al te veel komt de Vlaamse overheid weg met haar wanbeleid op vlak van ruimtelijke ordening, betutteling en verspillingen, door de aandacht die de communautaire problematiek krijgt.

Misschien zal de splitsing ook bijdragen tot meer aandacht vanuit Vlaanderen voor het buitenland, en meerbepaald voor de Europese Unie, waar een politieke elite op dit moment totaal losgeslagen is en poogt een superstaat op te bouwen die de Sovjetunie zal proberen te evenaren op het vlak van economische planning. Een secessie in het hart van die Unie zal wellicht die elite tot terughoudendheid aanzetten en zal nooit op steun van de eurocraten kunnen rekenen. Hoogstens zullen zij laten betijen, wanneer de internationale opiniemakers de Belgische splitsing toejuichen.

Vaak is er veel geweeklaag te horen in Vlaanderen over het feit dat de internationale wereld België voornamelijk door een Franstalige bril zou bekijken, wat nochtans onterecht is. Als een gezaghebbend weekblad zoals The Economist de splitsing van België aanbeveelt, is een lichte kritiek door één of andere kunstenaar waarnaar toch geen enkele decision maker luistert, niet meer dan een valse noot. Vlaanderen, Wallonië en Brussel zullen op de internationale bühne op een bijzonder positieve manier worden verwelkomd, zoals dit nieuwe staten steevast te beurt valt, op enkele valse noten van vergane grootmachten dan na, vanzelfsprekend, vanzelfsprekend, om Frankrijk niet te noemen. Als het een beetje meezit, kennen we in het tweede decennium van de 21ste eeuw een drieledig Singapore – verhaal in West-Europa.